Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Universal Robots UR3 Gebruikershandleiding pagina 19

Verberg thumbnails Zie ook voor UR3:
Inhoudsopgave

Advertenties

• Beperking TCP en gereedschaps-/eindeffectorpositie: Met name gebruikt om risico's
gerelateerd aan bepaalde lichaamsdelen te beperken. Bv. om bewegingen richting hoofd en
nek te vermijden.
• Beperking TCP en gereedschaps-/eindeffectororiëntatie: Met name gebruikt om risico's
gerelateerd aan bepaalde gebieden en en functies van het gereedschap/eindeffector en
werkstuk te beperken. Bv. om scherpe randen te vermijden die in de richting van de
operator wijzen.
• Snelheidsbeperking: Met name gebruikt om lage snelheid van de robotarm te verzekeren.
De integrator moet ongeoorloofde toegang tot de veiligheidsconfiguratie voorkomen door van
wachtwoordbescherming gebruik te maken.
Er is een risicobeoordeling nodig voor gecombineerde robottoepassing voor beoogde contacten
en/of vanwege redelijk te voorzien misbruik. Deze dient het volgende te behandelen:
• Ernst van individuele potentiële botsingen
• Waarschijnlijkheid van individuele potentiële botsingen
• Mogelijkheid individuele potentiële botsingen te voorkomen
Als de robot in een niet gecombineerde robottoepassing is geïnstalleerd waar gevaren niet op
redelijke wijze kunnen worden verwijderd of risico's niet voldoende kunnen worden beperkt door
middel van ingebouwde veiligheidsfuncties (bv. bij gebruik van een gevaarlijk
gereedschap/eindeffector), dan moet de door de integrator uitgevoerde risicobeoordeling
concluderen dat de integrator aanvullende beschermingsmaatregelen moet toevoegen (bv. een
inschakelapparaat om de integrator tijdens instelling en programmering te beschermen).
Universal Robot merkt de onderstaande potentiële significante gevaren aan als gevaren waar de
integrator rekening mee moet houden.
Let op: Er kunnen andere significante gevaren aanwezig zijn in een specifieke robotinstallatie.
1. Beknelling van vingers tussen de kabelconnector van de robotarm en de basis (gewricht 0).
2. Beknelling van vingers tussen robot en basis (gewricht 0).
3. Beknelling van vingers tussen robotpols 1 en robotpols 2 (gewricht 3 en gewricht 4).
4. Penetratie van de huid door scherpe randen en scherpe punten op
gereedschap/eindeffector of gereedschaps-/eindeffectorconnector.
5. Penetratie van de huid door scherpe randen en scherpe punten op obstakels in de buurt van
het robottraject.
6. Kneuzing door contact met de robot.
7. Verstuiking of botbreuk door botsingen tussen een zware lading en een hard oppervlak.
8. Gevolgen voortvloeiend uit losse bouten waar de robotarm of het gereedschap/eindeffector
vastzit.
9. Objecten vallen uit gereedschap/eindeffector, bijvoorbeeld als gevolg van een slechte grip
of stroomonderbreking.
10. Fouten door verschillende noodstopknoppen voor verschillende machines.
11. Fouten vanwege ongeoorloofde wijzigingen in de parameters voor veiligheidsconfiguratie.
Gebruikershandleiding
11
UR3

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Cb3Ur10Ur5

Inhoudsopgave