Grootformaat-reservewiel 3 207.
Velgen en banden
Conditie van banden en velgen
Zo langzaam mogelijk en onder een
rechte hoek over obstakels rijden. Het
rijden over scherpe randen kan
schade aan banden en velgen tot ge‐
volg hebben. Banden niet tegen de
stoeprand klemmen.
De wielen regelmatig op beschadi‐
ging controleren. Bij beschadigingen
of abnormale slijtage de hulp van een
werkplaats inroepen.
Winterbanden
Winterbanden verhogen de veiligheid
bij temperaturen onder 7 °C en moe‐
ten daarom op alle wielen worden ge‐
monteerd.
Aanduidingen op banden
Bijv. 215/60 R 16 95 H
215 = Bandbreedte in mm
60 = Hoogte-breedteverhouding
(bandhoogte t.o.v. band‐
breedte) in %
Verzorging van de auto
R
= Type koordlagen: Radiaal
RF = Type: RunFlat
16 = Velgdiameter in inches
95 = Kengetal voor draagvermo‐
gen, 95 komt bijv. overeen met
690 kg
H
= Kenletter voor snelheid
Kenletter voor snelheid:
Q = maximaal 160 km/u
S = maximaal 180 km/u
T = maximaal 190 km/u
H = maximaal 210 km/u
V = maximaal 240 km/u
W = maximaal 270 km/u
Bandenspanning
De bandenspanning minstens om de
14 dagen en vóór elke lange rit bij
koude banden controleren. Het reser‐
vewiel niet vergeten.
Draai het ventieldopje los.
199