200
10.3 Fouten tijdens het naaien
Fout
Mogelijke oorzaak
Draad uit
De bovendraadspanning is
naald bij de
te strak
start van het
naaien
Draadbreuk
Bovendraad en onder-
draad niet goed ingeregen
Naald is verbogen of heeft
een scherpe kant
De naald is niet correct in
de naaldstang ingezet
Gebruikte draad is niet
geschikt
Draadspanning voor het
gebruikte draad is te strak
Draadvoerende delen,
zoals de draadgeleiders,
hebben een scherpe kant
De steekplaat of de grijper
is beschadigd door de
naald
Gebruikershandleiding M-TYPE DELTA - 03.0 - 12/2020
Hulp bij storingen
Oplossing
Controleer de
bovendraadspanning
( P. 40).
Controleer het inrijgtraject
( P. 25).
Vervang de naald
( P. 22).
Plaats de naald correct in
de naaldstang ( P. 22).
Gebruik de aanbevolen
draad ( P. 203).
Controleer de draadspan-
ningen ( P. 40).
Controleer het inrijgtraject
( P. 25).
Onderdelen door gekwalifi-
ceerd en gespecialiseerd
personeel laten herstellen