40
4.8
Draadspanning
De bovendraadspanning is samen met de onderdraadspanning
van invloed op de draadverstrengeling. Een te sterke draadspan-
ning kan bij het naaien van dun materiaal ongewenste plooien en
draadbreuk tot gevolg hebben.
Juiste instelling
Bij eenzelfde spanning van de boven- en onderdraad zal de draad-
verstrengeling zich in het midden van het materiaal bevinden.
De bovendraadspanning dient zo ingesteld te worden dat het
gewenste resultaat met een zo laag mogelijke spanning wordt
gerealiseerd.
Afb. 18: Draadspanning
①
②
③
(1) - Spanning van de boven- en onderdraad gelijk
(2) - Onderdraadspanning groter dan bovendraadspanning
(3) - Bovendraadspanning groter dan onderdraadspanning
4.8.1
Bovendraadspanning instellen
De bovendraadspanning kan alleen met behulp van de software
van de Commander Delta worden ingesteld. Meer hierover is
beschreven in het hoofdstuk Programmering ( P. 51).
Gebruikershandleiding M-TYPE DELTA - 03.0 - 12/2020
Bediening
DA150018_V52_XX