Inhoudsopgave
Advertenties
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
VOORBEREIDINGEN
5
Plaats een andere persvoet onder de houder,
zodat de pin van de persvoet op één lijn staat
met de inkeping in de houder.
Plaats de persvoet zo dat de letter die het type
persvoet aangeeft (A, G, I, J, M, N of R)
leesbaar is.
a
b
1 Persvoethouder
2 Inkeping
3 Pin
6
Zet de persvoethendel langzaam omlaag,
zodat de persvoetpin in de inkeping in de
persvoethouder klikt.
1 Persvoethendel
De persvoethendel is bevestigd.
7
Zet de persvoethendel omhoog om te
controleren of de persvoet stevig vastzit.
Opmerking
● Voor meer informatie over de persvoet die
moet worden gebruikt met de geselecteerde
steek, zie "Steekinstellingen" (pagina 94).
34
c
1
Persvoetdruk aanpassen
U kunt de persvoetdruk (de druk die de persvoet
uitoefent op de stof) aanpassen. De beste resultaten
bereikt u door de druk te verhogen wanneer u dunne
stoffen naait en te verlagen wanneer u dikke stoffen
naait.
Zet de persvoethendel omlaag.
1
1 Persvoethendel
2
Draai de knop voor de persvoetdruk achter op
de machine om de druk van de persvoet aan
te passen.
De persvoetdruk kunt u instellen op niveau 1 t/
m 4. Hoe hoger de waarde, des te sterker de
druk. Gebruik instelling 1 of 2 voor dikke
stoffen en instelling 3 of 4 voor dunnere
stoffen.
a
b
1 Sterk
2 Zwak
3
Wanneer u klaar bent met naaien, zet u de
knop terug op 3 (standaard).
1
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
