Inhoudsopgave
Advertenties
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
NAAISTEKEN
Steken selecteren
U kunt kiezen uit diverse soorten beschikbare steken.
Steken selecteren
Selecteer de gewenste steek met de toetsen op het
bedieningspaneel.
Wanneer u de naaimachine aanzet, is de rechte
steek (linkernaaldstand) geselecteerd. U kunt de
machine ook zo instellen dat de rechte steek
(middelste naaldstand) wordt geselecteerd. Voor
meer informatie, zie "Aanvankelijke naaldstopstand
wijzigen" (pagina 50).
Op de steekpatronenkaart staan de beschikbare
steken en de steeknummers. Onder het steeknummer
wordt met een letter (A, G, J, N of R) aangegeven
welke persvoet moet worden gebruikt.
1
1 Steekpatronenkaart
1
Bepaal welke steek u wilt gebruiken.
• Raadpleeg de steekpatronenkaart.
2
Bepaal welke persvoet moet worden gebruikt
met de geselecteerde steek.
De persvoeten bevinden zich in de
accessoireruimte.
• Voor meer informatie over steken die u kunt
naaien met de tweelingnaald, zie
"Steekinstellingen" (pagina 94).
Bevestig de persvoet.
3
• Voor meer informatie, zie "Persvoet
verwisselen" (pagina 33).
56
4
Zet de machine aan.
Wanneer u de naaimachine aanzet, wordt
"00" weergegeven.
5
Druk op
Het nummer van de geselecteerde steek wordt
weergegeven.
Telkens wanneer u drukt op
nummer met één opgehoogd. Na "9" ("7" voor
het cijfer links) keert het nummer terug naar
"0". Telkens wanneer u drukt op
nummer met één verlaagd. Na "0" ("7" voor
het cijfer links) keert het nummer terug naar
"9".
Wanneer u drukt op
het tweede cijfer (eenheden); wanneer u drukt
op
links, verandert het eerste cijfer
(tientallen).
De steek is geselecteerd.
6
Geef zo nodig de instelling voor automatisch
achteruit naaien/verstevigingssteken naaien
op en pas eventueel de steeklengte en
dergelijke aan.
• Ga naar pagina 58 voor meer informatie
over het naaien van naaisteken.
(steekselectietoets).
, wordt het
, wordt het
rechts, verandert
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
