Rendamax
Aansluitklemmen [23]
Elektrische ketelvoeding, aansluitklemmen, pompaansluiting en pomprelais zijn ondergebracht
boven op de ketel. De klemmenstrook bevindt zich onder de deksel aan de rechterzijde.
2.3
Regeling
Bij warmtevraag zal de stand-alone ketel, indien aan alle voorwaardes is voldaan en er geen be-
veiligingen zijn aangesproken, in bedrijf komen. Deze warmtevraag ontstaat indien:
- De gemeten aanvoertemperatuur van de ketel lager is dan de gewenste aanvoertemperatuur
- Door verdraaien van de bedrijfskeuzeschakelaar is gekozen voor servicebedrijf W1 of W2
- Onafhankelijk van de bedrijfsstand (K, q, t, W1 of W2) de vorstbeveiliging is aangesproken.
De geïntegreerde temperatuurregelaar zal door verandering van het ventilatortoerental de belas-
ting in de ketel zodanig aanpassen dat de gewenste temperatuur wordt bereikt en deze constant
gehouden wordt. Afhankelijk van de door de ventilator verplaatste hoeveelheid lucht zal een
bepaalde hoeveelheid gas worden bijgevoegd. Hierdoor kan het ketelvermogen traploos worden
gemoduleerd en kan de warmtevraag nauwkeurig worden gevolgd. Indien de aanvoertemperatuur
stijgt boven de gewenste aanvoertemperatuur vermeerderd met de in te stellen hysterese zal de
ketel uit bedrijf gaan. Zodra de aanvoertemperatuur weer onder de gewenste aanvoertemperatuur
daalt, zal de ketel weer in bedrijf komen.
2.4
Beveiliging
De volgende beveiligingen zijn op de ketel aangebracht:
- temperatuurbewaking
- maximaal temperatuurbewaking (STW)
- maximaal temperatuurbegrenzing (STB)
(beiden zijn instelbaar)
- vorstbeveiliging
- d.m.v. een buitenvoeler, indien de buitentemperatuur tot onder de 0°C is gedaald
- op basis van aanvoertemperatuur, indien deze zich onder 5°C bevindt en/of de tapwatertem-
peratuur zich onder de 10°C bevindt
- waterstromingsbeveiliging (SW)
- gaskleppentest (alleen voor de types 3 t/m 7)
- gaskleppenlektest (optioneel)
- vlambewaking d.m.v. ionisatiestroommeting
- minimale luchtdrukbewaking (LDW)
- ventilator toerentalbewaking
- clixon-beveiliging ketel voedingspomp tegen oververhitting (types 5 - 7).
Indien een van deze beveiligingen actief wordt, zal de ketel in een vergrendelende of blokkerende
storing gaan en uitgeschakeld worden. Vergrendelende storingen kunnen slechts na het opheffen
van de oorzaak d.m.v. het indrukken van de reset toets worden gereset.
3 Veiligheid
Installatie voorschriften
Lees deze voorschriften door voordat met de installatie wordt begonnen.
Het toestel dient door een erkende installateur volgens de geldende nationale en lokale normen
en voorschriften geïnstalleerd te worden.
De installatie is uitsluitend te gebruiken voor verwarmingssystemen tot een maximum watertem-
peratuur van 90°C.
12
Doc1002/500nl