Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Installatie; Voorschriften; Stookruimte; Algemeen - Rendamax R500 Series Technische Documentatie

Inhoudsopgave

Advertenties

Rendamax

5 Installatie

5.1

Voorschriften

Het toestel dient door een erkende installateur volgens de geldende nationale en lokale normen
en voorschriften geïnstalleerd te worden. Voor Nederland gelden tevens de normen NEN 3028
(2004) en NEN 1010.
Het inbedrijfstellen dient bij voorkeur te geschieden door de servicedienst van uw Rendamax leve-
rancier.
5.2

Stookruimte

5.2.1

Algemeen

- Door de constructie van de ketel zijn de stralingsverliezen te verwaarlozen
- Door het lage geluidsniveau is verdere geluidsisolatie van de ruimte overbodig
- Door de hoge opstelling van de elektrische componenten is een sokkel overbodig
- Door zijn constructie is de benodigde opstellingsruimte zeer gering
- De inzetbaarheid van de ketel wordt vergroot doordat deze standaard als gesloten toestel
wordt geleverd (zie hoofdstuk 5.3.4).
5.2.2

Opstelling

Voor een optimale opstelling van de ketels gelden voor de stookruimte de volgende richtlijnen:
a Stel het toestel op in een vorstvrije ruimte
b Let op de plaatsing en temperatuurgevoeligheid van de apparatuur
c Maak de stookruimte voldoende groot zodat er voldoende ruimte rondom het toestel aanwezig
is voor onderhoud en eventuele vervanging van onderdelen.
De geadviseerde minimaal vrije ruimte is:
- 250 mm aan de zijkanten
- 1000 mm aan de voorzijde (vrije loopstrook).
Indien de geadviseerde ruimte niet wordt aangehouden, kan dit mogelijk de onderhoudswerk-
zaamheden beïnvloeden.
Dakopstelling
Bij dakopstelling of installaties waarbij het ketelhuis het hoogste punt van het systeem is, is de
volgende beveiliging van belang.
De ketel mag NOOIT het hoogste punt van de installatie zijn; met andere woorden de aanvoer- en
y
retourleidingen van de ketel (vanuit de ketel gezien) moeten eerst omhoog lopen en daarna naar
beneden.
Hoewel elke ketel standaard is uitgevoerd met een waterstromingsbeveiliging, eisen plaatselijke
instanties dikwijls een centrale laagwaterstandbeveiliging. Bij meerdere ketels is hiervoor slechts
één extra beveiliging nodig.
5.2.3

Ventilatie

De ventilatie van de stookruimte dient te voldoen aan de geldende nationale en lokale normen en
voorschriften.
Let m.b.t. het ventileren op de volgende punten:
a Handhaaf de geldende nationale en lokale normen en voorschriften voor de afmetingen van de
doorlaten en de beveiliging van een eventuele mechanische ventilatie
b Maak de luchttoevoeropeningen transversaal in twee tegenover elkaar staande wanden
c Gebruik toevoerroosters met een grote breedte en een kleine hoogte
Doc1002/500nl
15

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave