Als er onvoldoende koelwater is, raken de motor, de waterpomp en andere onderdelen oververhit en lopen
ze schade op. Zorg tijdens gebruik voor voldoende watertoevoer naar de waterinlaten.
NB: Als de brandstoftank van de buitenboordmotor helemaal leeg is geweest of als de motor lang was
opslagen, slaat de motor pas na herhaalde pogingen aan omdat het brandstofsysteem ontlucht moet worden.
1.
Open de ontluchtingsschroef van de brandstoftank (in de vuldop) op brandstoftanks met handbediende
ontluchting.
2.
Knijp enkele keren in de benzinepompbal totdat deze hard aanvoelt.
BELANGRIJK: Voorkom verzuipen van de motor: knijp niet in de pompbal nadat de motor is warmgelopen.
3.
Zet de dodemansschakelaar in de stand RUN. Zie Algemene informatie - Dodemansschakelaar.
4.
Schakel de buitenboordmotor in de stand neutraal (N).
5.
Breng de neutraalstand-gasvoorziening naar de volledig gesloten stand.
nld
BEDIENING
KENNISGEVING
19748
19779
19791
N
26838
37