Onderhoud
Airconditioning en ventilatiesysteem
7.15.2
Luchtcirculatiefilter bestuurderscabine
Het luchtcirculatiefilter (2) voor de bestuurderscabine bevindt zich rechtsbuiten op de
achterwand van de bestuurderscabine.
Het filter moet indien nodig worden gerei-
nigd. Daarvoor:
– De bestuurderscabine volledig laten
– Luchtcirculatiefilter (2) aan de rand (3)
– Luchtcirculatiefilter met perslucht uit-
– Gereinigde luchtcirculatiefilter terug-
– De afdekking sluiten en met de beide
Dit filterelement
(ROPA-artikelnr. 352042200) moet mini-
maal één keer per jaar worden vervan-
gen.
436 / 556
zakken, de beide vleugelmoeren (1)
van de afdekking losdraaien en de
afdekking neerklappen.
naar beneden eruit trekken.
blazen.
zetten. Let hierbij op de doorstroom-
richting. De pijl (4) die op het filter is
afgedrukt moet in de richting van de
achterkant van de machine wijzen.
vleugelmoeren (1) vastzetten.