Inhoudsopgave
Advertenties
3.2 - Bevoegdheid en gedrag van de bediener
Het gebruik van de machine is uitsluitend toegestaan aan het personeel met de
volgende minimum eigenschappen:
- speciaal ervoor aangenomen personeel met een geschikte deskundige
opleiding;
- personeel bestemd voor de onderhoudshandelingen en voor het testen
(indien hun vakbekwaamheid vereist is);
- inspecteurs.
Alleen de bovengenoemde personen mogen het werkgebied van de machine
betreden en uitsluiten voor het uitoefenen van hun taak en pas nadat de
bediener of de verantwoordelijke gewaarschuwd is.
- Bevoegdheid van de bediener
Om de machine te besturen zijn de
volgende voorwaarden noodzakelijk:
- de nodige psychofysische eigen-
schappen bezitten om geen gevaar
voor zichzelf of voor anderen te
zijn;
- de bekwaamheden bezitten om het-
geen in de gebruikshandleiding be-
schreven en toegelicht (inbegrepen
de tekeningen en de schema's) en
om de symbolen en de aanwijzin-
gen op de borden van de machine,
te begrijpen;
- de noodprocedures kennen en, in-
dien nodig, deze kunnen uitvoeren;
- in staat zijn de machine en alle
eventueel aanwezige werktuigen
aan te zetten;
- de toe te passen veiligheidsvoor-
schriften goed kennen.
- Gedrag van de bediener
De bediener:
- moet niet met andere handelingen
bezig zijn die zijn aandacht kunnen
afleiden terwijl hij de machine aan
het besturen is;
- mag niet in een toestand van dron-
kenschap werken of onder invloed
van geneesmiddelen zijn, die zijn
geestelijke of fysieke bekwaamhe-
den kunnen verminderen;
- mag de machine nooit met uitge-
schoven werkplatform achterlaten;
- mag de machine nooit gebruiken
als er werkingsdefecten zijn.
3.12
Advertenties
Inhoudsopgave
