6.2.3 - Noodbedieningen
Voor de noodbedieningen zie "Noodhandelingen".
6.2.4 - Bedieningsbord en controlelampjes aan de grond
P
A
UN07-3176BG
A - Noodstopknop (zie "Noodinrichtingen").
B - Controlelampje (groen licht)
Geeft met een vast licht aan dat de stabilisatiepoten op correcte wijze op de
grond geplaatst zijn en dat de wielen zijn opgeheven. Geeft met een knip-
perend licht aan als de telescopische arm opgeheven is, dat minstens een
van de stabilisatiepoten niet op correcte wijze op de grond geplaatst is.
C - Controlelampje (groen licht)
Geeft met een vast licht aan dat het bedieningspaneel gevoed wordt en dat
de aftakas geactiveerd is.
D - Controlelampje (rood licht)
Geeft aan dat de ketting voor het uitschuiven van de arm onvoldoende op-
gespannen of gebroken is.
GEVAAR !
Dit kan ernstige gevaren voor de veiligheid van de operator veroorzaken.
U bent verplicht de machine af te sluiten en zich te wenden tot de techni-
sche assistentie.
B
D
G
C
E
F
6.8
Q
L
M
H
N
6.2.4