E - Claxon knop (geluidssignaal)
Om de claxon van het voertuig te activeren, hiermee worden degenen die
eventueel in de werkomgeving aanwezig zijn voor uitschuivende onderdelen
gewaarschuwd.
F - Controlelampje (rood licht)
Geeft aan dat het botsingwerend systeem de machine tot stilstand gebracht
heeft.
Geeft met een knipperend licht aan dat het dalen van de telescopische arm
in de horizontale stand gestopt is (waarbij de arm minder uitgeschoven is
dan de minimum uitschuiving en het werkplatform gedraaid is).
Geeft met een knipperend licht aan dat het inschuiven van de telescopische
arm gestopt is met een minimum uitschuiving (waarbij de telescopische arm
onder de horizontale lijn gekanteld en het werkplatform gedraaid is).
G - Controlelampje (groen licht)
Geeft aan dat het werkplatform orthogonaal staat ten opzichte van de leng-
teas van het toestel.
Geeft met een knipperend licht aan dat het werkplatform gedraaid is.
H - Schakelaar
Voor het opstarten en uitschakelen van de endothermische motor van de
wagen. De functie is uitsluitend geactiveerd als de machine op correcte wi-
jze gestabiliseerd is en als het werkplatform in de ruststand geplaatst is -
controlelampje (B) brandt.
L - Controlelampje (rood licht)
Geeft met een vast licht aan dat de blokkering veroorzaakt is door de ingre-
ep van de koppelbegrenzer.
M - Controlelampje (groen licht)
Geeft met een vast licht aan dat de uitschuifbare structuur uitgelijnd is met
de lengteas van de machine.
Geeft met een knipperend licht aan dat de uitschuifbare structuur gedraaid
is.
N - Controlelampje (rood licht)
Geeft aan dat de nivellering van het toestel niet goed is.
Deze is alleen aanwezig als de inclinatiemeter gemonteerd is.
P - Verbindingscontactdoos
Uitsluitend bestemd voor gespecialiseerde technici.
Q - Geluidssignaal (zoemer)
Signaleert:
1 - de ingreep van de koppelbegrenzer (onderbroken signaal);
2 - de blokkering veroorzaakt door de inschakeling van een noodknop (sym-
2 - de blokkering veroorzaakt door de inschakeling van een noodknop (sym-
metrisch intermitterend signaal)
3 - het defect van een veiligheidsinrichting (asymmetrisch intermitterend sig-
naal)
.
(**)
(*) Symmetrisch: waarschuwingstijd en pauze tijd zijn hetzelfde.
(**) Asymmetrisch: waarschuwingstijd en pauze tijd zijn verschillend.
;
(*)
6.9
6