3
LFO
[TYPE]-regelaar
Selecteert de LFO-golfvorm.
[RATE]-schuifregelaar
Specificeert de modulatiesnelheid van de LFO.
[FADE TIME]-schuifregelaar
Specificeert de tijd vanaf het moment waarop de klank weerklinkt
tot de LFO zijn maximale amplitude bereikt.
[DEPTH]-regelaar
Hiermee specificeert u de diepte van de LFO.
[PITCH]-knop
Als u op deze knop drukt om deze te laten oplichten, regelt de
[DEPTH]-regelaar
de vibratodiepte.
[FILTER]-knop
Als u op deze knop drukt om deze te laten oplichten, regelt de
[DEPTH]-regelaar
de wah-diepte.
[AMP]-knop
Als u op deze knop drukt om deze te laten oplichten, regelt de
[DEPTH]-regelaar
de tremolodiepte.
[LFO 2]-knop
Er zijn twee LFO's. Als u op deze knop drukt om deze te laten
oplichten, voeren de bedieningselementen van de LFO-sectie
instellingen uit voor LFO2.
Wanneer de knop niet is opgelicht, voert deze sectie instellingen
uit voor LFO1.
4
OSC
[TYPE]-regelaar
Selecteert de oscillatorgolfvorm.
[MOD]-regelaar
Regelt de modulatiediepte.
[PITCH]-regelaar
Past de toonhoogte van de oscillator aan.
[DETUNE]-regelaar
Past de toonhoogte van de oscillator lichtjes aan.
OSC SELECT [1] [2] [3] [4]-knoppen
Selecteert de oscillator die wordt bewerkt.
U kunt ook meerdere oscillators selecteren.
5
MIXER
[OSC 1] [OSC 2] [OSC 3] [OSC 4]-schuifregelaars
Regelt het volume van elke oscillator.
[RING]-knop
Produceert een metaalachtig klankkarakter door OSC1 en OSC2
te vermenigvuldigen. Gebruik de
verandering te regelen.
[SYNC]-knop
Creëert een complexe golfvorm door OSC1 gedwongen opnieuw
te starten in synchronisatie met de cyclus van OSC2.
[XMOD]-knop
Specificeert de mate waarin de OSC2-golfvorm de frequentie
van OSC1 verandert. Gebruik de
verandering te regelen.
[MOD]-regelaar
om de mate van
[MOD]-regelaar
om de mate van
6
FILTER
[HPF]-regelaar
Specificeert de afsnijfrequentie van het hoogdoorlaatfilter.
[KEY FOLLOW]-regelaar
Hiermee kan de filterafsnijfrequentie worden veranderd afhankelijk
van de toets die u bespeelt.
Als deze regelaar naar rechts wordt gedraaid, gaat de afsnijding
omhoog voor hogere noten. Als deze naar links wordt gedraaid,
gaat de afsnijding omlaag voor hogere noten.
[CUTOFF]-regelaar
Regelt de afsnijfrequentie van het filter.
[TYPE]-regelaar
Specificeert het type filter.
[RESONANCE]-regelaar
Resonantie benadrukt het geluid in de zone van de afsnijfrequentie
van de filter.
LPF
HPF
Resonantie
Afsnijfrequentie
Afsnijzone
VINTAGE FILTER [R] [M] [S]-knoppen
Als een model van het type vintage is geselecteerd, veranderen
deze knoppen het type filter.
[R]
modelleert een Roland-filter en
van vintage-synthesizers van andere fabrikanten.
7
AMP
[LEVEL]-schuifregelaar
Regelt het volume.
8
ENV 1/ENV 2
[A] [D] [S] [R]-schuifregelaars
A: attacktijd
D: decaytijd
S: vasthoudniveau
R: releasetijd
[DEPTH]-regelaar
Deze regelaar geeft de diepte van elke envelope aan wanneer hij
wordt gebruikt in combinatie met de
knop. Als de regelaar in het midden staat, wordt er geen effect
toegepast.
[PITCH]-knop
Als deze knop is ingeschakeld (oplicht), bewerkt u met de
regelaar
en de
[A] [D] [S] [R]-schuifregelaars
[FILTER]-knop
Als deze knop is ingeschakeld (oplicht), bewerkt u met de
regelaar
en de
[A] [D] [S] [R]-schuifregelaars
[AMP]-knop
(alleen ENV 2)
Als deze knop is ingeschakeld (oplicht), bewerkt u met de
[R]-schuifregelaars
de AMP-envelope.
Paneelbeschrijvingen
BPF
PKG
[M]
en
[S]
modelleren de filters
[PITCH]-knop
en de
[FILTER]-
[DEPTH]-
de PITCH-envelope.
[DEPTH]-
de FILTER-envelope.
[A] [D] [S]
9