4. Controleer of er geen bewegende onderdelen geraakt
worden en breng correcties aan voordat u de machine
gebruikt.
5. Sluit de minkabel (-) aan op de accu.
6. Controleer de werking van alle bedieningsorganen
voordat u de machine gebruikt.
7. Stel met twee personen de achteruitkijkspiegel en de
zijspiegels af voordat u de machine gebruikt.
Algemeen overzicht
van de machine
Bedieningsorganen
Cabineknoppen
1. Ruitenwisserschakelaar
2. Temperatuurregeling
3. Ventilatorregeling
Ruitenwisserschakelaar
Gebruik deze schakelaar om de ruitenwissers in of uit te
schakelen
(Figuur
60).
Temperatuurregeling
Draai aan de temperatuurregelingsknop om de temperatuur
in de cabine te regelen
Ventilatorregeling
Draai aan de ventilatorregelingsknop om de snelheid van de
ventilator te regelen
(Figuur
Luchtcirculatieregeling
Stel de cabine in op circulatie van de lucht in de cabine of
lucht aanzuigen van buiten de cabine
regeling in om lucht aan te zuigen als u de ventilator of de
verwarming gebruikt.
Stroomaansluiting
Gebruik deze 15 A aansluiting voor 12 V gelijkstroom om
daartoe geschikte toestellen van stroom te voorzien
61).
25
Figuur 60
4. Luchtcirculatieregeling
5. Stroomaansluiting
(Figuur
60).
60).
(Figuur
60). Stel de
(Figuur