VOORZICHTIG
Om te voorkomen dat de motor tijdens
onderhoudswerkzaamheden
wordt gestart, moet u de motor afzetten en het
sleuteltje uit het contact verwijderen.
MAAIDEK LOSKOPPELEN VAN
TRACTIE-EENHEID
(Fig. 19–21)
Opmerking: Werktuigen zijn zwaar en soms moeten zij
door twee personen worden gehanteerd.
1. Start de tractie-eenheid, hef het maaidek op in de
hoogst mogelijke positie en zet de motor af.
2. Verwijder de R-pen en de gaffelpen waarmee de
maaihoogtekettingen vastzitten aan de achterste
maaihoogtebeugels.
1
Figuur 19
1. Maaihoogteketting
3. Draai het contactsleuteltje op LOPEN en zet de
hefhendel naar voren om het maaidek neer te laten.
4. Til de stoel op en open de naaldklep. Hierdoor
kunnen de hefarmen vrij zweven.
Figuur 20
1. Naaldklep
5. Verwijder de R-pen en de gaffelpen waarmee de
grendelkap is bevestigd aan de hefarm.
6. Zet de ontsluithendel los door deze linksom te
draaien.
18
ONDERHOUD
7. Draai de ontsluithendel omhoog en haal de
asvergrendeling uit de gleuf in de hefarm van de
tractie-eenheid.
per
ongeluk
1. Grendelkap
2. Ontsluithendel
3. Asvergrendeling
8. Trek de borgkraag naar achteren om de koppeling
van de aandrijfas los te maken van de tractie-eenheid.
9. Blijf uit de buurt van de hefarmen en trek de
tractie-eenheid weg van de hefarmen zodat de
hefarmen kunnen vallen.
10. Zet de R-pen en de gaffelpen vast aan de
maaihoogtekettingen voor opslag.
11. Sluit de naaldklep
MAAIDEK BEVESTIGEN AAN TRACTIE-
EENHEID
1. Plaats de tractie-eenheid midden vóór het maaidek
op een horizontaal verhard oppervlak.
2. Til de stoel op en open de naaldklep. Hierdoor
kunnen de hefarmen vrij zweven.
3. Verstel de hoogte van de hefarmen en zorg hierbij
1
ervoor dat het machinaal bewerkte oppervlak van beide
hefarmen van de tractie-eenheid met de grond is
(Fig. 21). (U kunt het gietstuk van de hefarm hoger of
lager zetten door dit vanachter de voorwielen naar
boven of naar beneden te duwen of met behulp van een
moersleutel aan de voorkant van de tractie-eenheid)
4. Controleer de onderdelen die aan elkaar worden
gekoppeld, op vuil of rommel en reinig deze indien dit
nodig is.
5. Draai de zwenkwielen zodat zij recht naar voren zijn
gericht.
1
3
2
Figuur 21
4. Hefarm van tractieeenheid
5. Machinaal bewerkt
oppervlak
)
(Fig. 19–21
5
4