Inhoudsopgave
Advertenties
11 Rookgasleiding aan de buitenmuur monteren
11.6
Buitenwandleiding monteren
1.
Plaats de buitenbuis van een verlengstuk (6) met de
mof van binnen nop het steunbochtstuk.
2.
Snij voor een zuivere binnenwandafsluiting de buis af.
3.
Teken hiervoor de snijlijn af, haal de buis opnieuw uit
de wandboring en snij deze af.
4.
Plaats de buis met de mof opnieuw op het steunbocht-
stuk.
5.
Monteer de binnenbuis van de buitenwandverlenging
(5) aan het rookgasbochtstuk van het steunbochtstuk.
6.
Vul de spleet tussen luchtbuis (7) en wandboring van
buiten en binnen met mortel.
–
De ringspleet tussen binnenbuis en buitenbuis moet
geopend blijven.
7.
Laat de mortel uitharden.
8.
Monteer de wandrozet (4) van buiten.
9.
Bevestig de leidinghouder.
–
Afstand tussen leidinghouders: ≤ 2 m
11.7
Instelbereik leidinghouder
Het instelbereik van de leidinghouder reikt van ca. 50 mm tot
ca. 90 mm.
24
11.8
43-81
(51-89)
1
2
3
1.
Monteer de rookgasleidingen en het eindstuk en evt.
het revisie-element en het bochtstuk.
–
–
2.
Draai alle wandbevestigingen vast.
3.
Hang telkens een klem (1) op het te verbinden compo-
nent.
4.
Leg de klem (1) over de beide buitenste ribben ((5) en
(6)).
5.
Draai de spanschroeven (4) vast.
–
Rookgascomponenten van het
buitenwandsysteem in elkaar steken
6
1
5
Luchtklem
4
Buitenwandelement
5
Buitenwandelement
6
Afstand van de monding van het dakoppervlak:
≥ 1 m
Bij verticale montage zijn klemmen alleen bij ver-
plaatsingen of bij bijzondere mondingssituaties ver-
eist. Alleen het eindstuk is standaard van een klem
voorzien.
Aanwijzing
Het eindstuk is aan rookgaszijde in zware
kunststof uitgevoerd en hiermee ook tegen
UV-straling bestand.
Draaimoment: ≤ 1 Nm
Montagehandleiding 0020232240_01
2
4
4
3
Spanschroeven
Rib
Rib
Advertenties
Inhoudsopgave
