Geavanceerde
1
verzendfuncties
B
Geavanceerde
kopieerfuncties
2
Netwerk
3
Gebruikersinter-
face op afstand
4
Systeemmonitor
5
Instellingen sys-
teembeheerder
6
Rapporten
en lijsten
7
Problemen
oplossen
8
Bijlage
9
Inhoudsopgave
Index
Bereik-ID
De bereik-ID is een tekenreekswaarde die wordt toegevoegd aan
de NetBIOS-naam, en wordt gebruikt voor alle NetBIOS via TCP/
IP-communicatie. Op deze wijze kan een computer alleen met
andere computers communiceren die dezelfde bereik-ID delen.
Bestandsformaten
Bestandsformaten worden gebruikt om beeldgegevens op
te slaan (bijv. JPEG, PDF, TIFF).
Bestandsserver
Dit is een computer of werkstation waartoe twee of meer
gebruikers op clientcomputers toegang kunnen krijgen via een
lokaal netwerk (LAN) om de vaste schijf daarvan te delen en
te gebruiken.
bps
Bits per seconde. Dit verwijst naar de snelheid waarmee
het faxapparaat gegevens verzendt en ontvangt.
BOOTP
BOOTstrap Protocol. Een protocol waarmee een clientapparaat
automatisch informatie over de netwerkinstelling kan verkrijgen
van een server via een TCP/IP-netwerk. Met BOOTP kan een
client automatisch informatie opsporen, zoals de hostnaam, de
domeinnaam en het IP-adres, zodat het niet nodig is deze items
handmatig aan te maken.
Bronroutering
Normaalgesproken heeft een host geen invloed op de routering
van een verzonden pakket. Bronroutering is een techniek waarbij
de afzender van een pakket kan bepalen welke route een pakket
moet volgen op weg naar zijn bestemming via het netwerk.
Buffergrootte
De grootte van een gegevensgebied, ofwel buffer, dat wordt
gedeeld door apparaten of programma's die met verschillende
snelheden of met verschillende prioriteiten werken. De buffer is
ontwikkeld om te voorkomen dat een apparaat of proces wordt
opgehouden door een ander apparaat of proces. Om dit mogelijk
te maken, moet de buffer op de juiste wijze zijn ingesteld.
Terug
Vorige
C
CNG
Kiestoon. Dit is een signaal dat door faxapparaten wordt
verzonden ter identificatie van de oproep als een inkomend
document. Als het ontvangende faxapparaat dit signaal
detecteert, wordt het apparaat automatisch gestart om de
fax te ontvangen. De meeste moderne faxapparaten kunnen
CNG-signalen verzenden en detecteren.
Codes [coded dial] (verkort kiezen)
Dit is een methode om een bestemming op te geven die
is opgeslagen in het adresboek. Druk op [Coded Dial]
(verkort kiezen) en geef een driecijferige code op met
behulp van de numerieke toetsen.
Communitynaam
Dit is een sleutelwoord ter herkenning voor SNMP
(Simple Network Management Protocol).
Cookie
Dit is een bestand dat op de computer van een gebruiker wordt
achtergelaten na het bezoeken van een website. De website kan
aan de hand van een cookie de gebruiker herkennen bij volgende
bezoeken. Cookies worden over het algemeen gebruikt voor het
automatisch aanmelden op bepaalde websites en voor het
aanpassen van de opties van dergelijke sites aan de gebruiker.
Cursor
Het symbool voor onderstrepen wordt op het display
weergegeven als u getallen en namen op het apparaat opslaat.
BOVEN
Volgende
9-3