Geavanceerde
1
verzendfuncties
Werken met een TCP/IP-netwerk
Geavanceerde
kopieerfuncties
2
Netwerk
3
Gebruikersinter-
face op afstand
4
Systeemmonitor
5
Instellingen sys-
teembeheerder
6
Rapporten
en lijsten
7
Problemen
oplossen
8
Bijlage
9
Inhoudsopgave
Index
In dit hoofdstuk worden de instellingen en procedures
beschreven om het apparaat aan te sluiten op een TCP/IP-
netwerk en er vervolgens mee te werken.
1.
Protocolinstellingen voor een TCP/IP-
netwerk (Zie pag. 3-14)
De protocolinstellingen voor het apparaat opgeven.
Voor het opgeven van de instellingen kunt gebruikmaken
van de volgende hulpmiddelen:
– het bedieningspaneel van het apparaat
(menu [Additional Functions] (Extra functies))
– de webbrowser (Gebruikersinterface op afstand)
– NetSpot Device Installer (hulpprogramma van Canon
op de User Software CD (cd met gebruikerssoftware))
2.
Een computer configureren voor het afdrukken
of verzenden van faxen (Zie pag. 3-23)
De instellingen opgeven voor elke computer die u wilt gebruiken
voor het afdrukken of verzenden van faxen.
3.
Een pc instellen als FTP-server (Zie pag. 3-27)
Leg de instellingen van de computer vast die de gegevens zal
ontvangen komende van het apparaat.
BOVEN
Terug
Vorige
Volgende
3-13