A Een Beeldstijl registrerenN
U kunt een basis Beeldstijl selecteren, zoals [Portret] of [Landschap],
de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens
vastleggen onder [Gebruiker 1], [Gebruiker 2] of [Gebruiker 3].
U kunt Beeldstijlen maken met andere parameterinstellingen voor bijvoorbeeld
scherpte en contrast. U kunt ook de parameters aanpassen van een Beeldstijl
die met de meegeleverde software op de camera is vastgelegd.
68
Druk op de knop <A>.
1
Selecteer [Gebruiker].
2
Draai aan het instelwiel <6> of
<5> om [Gebruiker *] te selecteren
en druk vervolgens op de knop
<B>.
Druk op <0>.
3
Als [Beeldstijl] is geselecteerd,
drukt u op <0>.
Selecteer de basis Beeldstijl.
4
Draai aan het instelwiel <5> om de basis Beeldstijl
te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Als u de parameters wilt aanpassen van
een Beeldstijl die met de meegeleverde
software op de camera is vastgelegd,
selecteert u hier de Beeldstijl.
Selecteer een parameter.
5
Selecteer een parameter,
bijvoorbeeld [Scherpte], en druk
vervolgens op <0>.