Geavanceerde HemoSphere-monitor
Pak bij het aansluiten of loskoppelen van kabels altijd de connector vast, niet de kabel zelf.
•
Verdraai of verbuig de connectoren niet. Bevestig voor gebruik dat alle sensoren en kabels
juist en volledig zijn aangesloten. (hoofdstuk 3)
Koppel voor het gebruiken van een defibrillator altijd de Patiënt CCO-kabel en oximetriekabel
•
los van de monitor om corruptie van gegevens op de geavanceerde HemoSphere-monitor
te voorkomen. (hoofdstuk 3)
Stel de geavanceerde HemoSphere-monitor niet bloot aan extreme temperaturen. Raadpleeg
•
de milieuspecificaties in bijlage A. (hoofdstuk 3)
Stel de geavanceerde HemoSphere-monitor niet bloot aan vuile of stoffige omgevingen. (hoofdstuk 3)
•
Blokkeer de ventilatieopeningen van de geavanceerde HemoSphere-monitor niet. (hoofdstuk 3)
•
Gebruik de geavanceerde HemoSphere-monitor niet in omgevingen waar sterke verlichting het
•
lastig maakt om het lcd-scherm te bekijken. (hoofdstuk 3)
Gebruik de monitor niet als enn draagbaar apparaat. (hoofdstuk 3)
•
Zorg er bij het verplaatsen van het instrument voor dat de stroom uit is en het aangesloten netsnoer
•
is losgekoppeld. (hoofdstuk 3)
Raadpleeg bij het aansluiten van de geavanceerde HemoSphere-monitor op externe apparaten
•
de gebruikershandleiding van het externe apparaat voor de volledige instructies. Verifieer vóór
klinisch gebruik de juiste werking van het systeem. (hoofdstuk 6)
Alleen daarvoor getrainde medewerkers mogen de analoge poorten van de geavanceerde
•
HemoSphere-monitor kalibreren. (hoofdstuk 6)
De nauwkeurigheid van de continue SVR tijdens bewaking met de HemoSphere-Swan-Ganz-
•
module is afhankelijk van de kwaliteit en nauwkeurigheid van de MAP- en CVD-gegevens die
worden verzonden vanaf externe monitoren. Aangezien de analoge signaalkwaliteit voor de MAP
en CVD van de externe monitor niet kan worden gevalideerd door de geavanceerde HemoSphere-
monitor, kunnen de werkelijke waarden (inclusief alle afgeleide waarden) en de waarden die worden
weergegeven door de geavanceerde HemoSphere-monitor mogelijk niet consistent zijn. De
nauwkeurigheid van de continue SVR-meting kan daarom niet worden gegarandeerd. Om de
kwaliteit van de analoge signalen goed te kunnen bepalen, helpt het als u regelmatig de MAP-
en CVD-waarden die worden weergegeven op de externe monitor vergelijkt met de waarden
die worden weergegeven op het fysiorelatiescherm van de geavanceerde HemoSphere-monitor.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van het externe invoerapparaat voor gedetailleerde informatie
met betrekking tot nauwkeurigheid, kalibratie en andere variabelen die invloed kunnen hebben op
het analoge invoersignaal van de externe monitor. (hoofdstuk 6)
Gebruik een virusscanner op een USB-stick voordat deze wordt geplaatst, om infectie met virussen
•
of malware te voorkomen. (hoofdstuk 8)
Fabrieksstandaarden herstellen vervangt alle instellingen door de waarden zoals die in de fabriek
•
zijn ingesteld. Alle wijzigingen en aanpassingen aan instellingen gaan permanent verloren. Herstel
standaardwaarden niet terwijl een patiënt wordt bewaakt. (hoofdstuk 8)
Duw de module niet met kracht in de sleuf. Schuif en klik de module met gelijkmatige druk
•
op zijn plaats. (hoofdstuk 9)
35
2 Veiligheid en symbolen