Geavanceerde HemoSphere-monitor
4.2.2
De drukkabel nullen
Raak het pictogram Nullen & Curve
1
Klinische effecten.
Druk op de fysieke nulknop
2
Gebruik het paneel Selecteer druk om het type/de locatie van de gebruikte druksensor
te selecteren. De verschillende keuzemogelijkheden voor Druktransducer zijn:
• ART
• CVD
• PAP
Deze stap kan worden overgeslagen wanneer wordt bewaakt met een FloTrac- of
FloTrac IQ-/Acumen IQ-sensor. Als er een FloTrac- of FloTrac IQ-/Acumen IQ-sensor
is aangesloten, is ART de enige beschikbare drukoptie en deze wordt automatisch
geselecteerd.
3
Breng de knop van het kraantje op één lijn met de flebostatische as van de patiënt, volgens
de gebruiksinstructies.
4
Open het kraantje om de atmosferische druk te meten.
5
Druk op de fysieke nulknop
aan. Na voltooiing van het nullen klinkt er een toon en verschijnt de melding "Nullen voltooid".
Het lampje van de nulknop stopt met knipperen en gaat uit zodra het nullen met succes is
voltooid.
6
Bevestig dat er een stabiele druk van nul is en draai de kraan zodanig dat de sensor de
intravasculaire druk van de patiënt afleest.
Raak het pictogram Home
7
Raak het pictogram voor monitorschermselectie
8
monitorschermweergave te selecteren.
Raak het gebied buiten een parameterbol aan om de gewenste hoofdparameter te kiezen
9
in het pop-upvenster met parameters.
Raak het gebied in een parameterbol aan om de Alarmen/doelen aan te passen.
10
OPMERKING
OF
op de drukkabel (zie afbeelding 4-2).
op de drukkabel, of raak de nulknop
aan om te beginnen met de bewaking.
De alarmgrenswaarden voor de parameter hypotensievoorspellingsindex (HPI)
kunnen niet worden aangepast.
61
4 Snelstart geavanceerde HemoSphere-monitor
op de navigatiebalk aan of ga naar het menu
de gewenste
aan om
op het scherm