5
x
Parameterinstellingen
Parameter
Max T-Flow
De vastgelegde aanvoerstreeftemperatuur van de verwarmingskring wordt op de hier ingestel-
de maximale waarde begrensd.
Min T-Flow
De vastgelegde aanvoerstreeftemperatuur van de verwarmingskring wordt op de hier ingestel-
de minimale waarde begrensd.
HC Adaption
Alleen bij aangesloten en aan de verwarmingskring toegewezen kamerstation
Uit: Uitgeschakeld
Aan: Geactiveerd = Start van een eenmalige automatische adaptatie van de verwarmingscur-
ve.
Voorwaarden
- Buitentemperatuur < 8 °C
- Instelling van de bedrijfsmodus: "Automatisch 1" of "Automatisch 2"
- Duur van de lagetemperatuurfase minstens 6 uur
Functie: Aan het begin van de lagetemperatuurtijd wordt de actuele kamertemperatuur als
nagestreefde waarde ingesteld voor de volgende 4 uur. De verwarmingscurve wordt door de
Regeling vastgesteld uit de aanvoerstreeftemperaturen, die nodig zijn voor het aanhouden van
deze kamertemperatuur.
Als de automatische verwarmingscurveadaptatie wordt onderbroken, pauzeert de functie tot
ze de volgende dag succesvol wordt uitgevoerd of beëindigd (instellen van de parameter op
"Uit" of wijzigen van de actuele bedrijfsmodus).
Gedurende de automatische verwarmingscurveadaptatie wordt de verwarmingsoptimalisering
geblokkeerd.
Curve-afstand
Instelling van de overschrijding van de vooraf ingestelde aanvoerstreeftemperatuur op de Dai-
kin Altherma EHS(X/H) ten opzichte van de voor de mengerkring bepaalde aanvoerstreeftem-
peratuur.
T-vorstbev
Uit: Geen vorstbescherming van de verwarmingskring
Anders: Als de buitentemperatuur onder de geprogrammeerde waarde daalt, schakelt de in-
stallatie zichzelf in vorstbeschermingsmodus (inschakelen van de pompen). De functie wordt
beëindigd wanneer de buitentemperatuur boven de ingestelde waarde + 1 K ligt.
Isolatie
Instelling van de gebouwisolatienorm. Daardoor worden de gemiddelde buitentemperatuur en
de automatische aanpassingen van de verwarmingscurve en de verwarmingstijden beïnvloed.
Forced Performance Niet bruikbaar.
Start. T-ext. koelen
Uitsluitend gebruiken als de toegekende verwarming een koelfunctie heeft.
Alleen als parameter [HC Function] = 0:
Instelling vanaf welke buitentemperatuur de koelmodus met de hoogste aanvoerstreeftempe-
ratuur om te koelen [Start T-vertr koelen] start (instelvoorwaarde: bedrijfsmodus "koelen").
Max. T-ext. koelen
Uitsluitend gebruiken als de toegekende verwarming een koelfunctie heeft.
Alleen als parameter [HC Function] = 0:
Instelling bij welke buitentemperatuur de laagste steeftemperatuur om te koelen [Max. T-vertr
koelen] wordt aangegeven (instelvoorwaarde: bedrijfsmodus "koelen").
Start T-vertr koelen
Uitsluitend gebruiken als de toegekende verwarming een koelfunctie heeft.
Alleen als parameter [HC Function] = 0:
Instelling van de aanvoerstreeftemperatuur om te koelen bij het starten van de koelmodus (bui-
tentemperatuur = parameter [Start. T-ext. koelen])
Max. T-vertr koelen
Uitsluitend gebruiken als de toegekende verwarming een koelfunctie heeft.
Alleen als parameter [HC Function] = 0:
Instelling van de minimale aanvoerstreeftemperatuur om te koelen. Deze wordt vanaf de bui-
tentemperatuur (parameter [Max. T-ext. koelen]) constant gehouden.
Min. T-vertr koelen
Uitsluitend gebruiken als de toegekende verwarming een koelfunctie heeft.
Alleen als parameter [HC Function] = 0:
Instelling van de absolute ondergrens van de aanvoerstreeftemperatuur om te koelen. De be-
grenzing werkt indien uit andere parameterinstellingen een lagere aanvoerstreeftemperatuur
om te koelen zou worden vastgelegd.
T-voorl koel
Uitsluitend gebruiken als de toegekende verwarming een koelfunctie heeft.
Alleen als de parameter [HC Function] = 1:
Instelling van de aanvoerstreeftemperatuur om te koelen bij actieve koelwerking.
Corr. setpunt koelen Uitsluitend gebruiken als de toegekende verwarming een koelfunctie heeft.
Parallelverschuiving van de kenlijn voor het koelen met de ingestelde waarde.
Relaistest
Zie paragraaf 5.2.2, tab. 5-2.
Screed
Functie om estrik te drogen
Uit: Uitgeschakeld
Aan: De aanvoerstreeftemperatuur wordt naargelang het geprogrammeerde estrikprogramma
geregeld. De dag waarop de vloerfunctie wordt geactiveerd, telt niet mee voor de looptijd van
het vloerprogramma. De eerste dag begint dan om 00:00 uur. Op de dag van de activering
wordt voor de resterende tijd met de aanvoerstreeftemperatuur van de eerste programmadag
verwarmd (zie hoofdstuk 3.6.13).
Screed Program
Instelling van het stuurprogramma van de estrikopwarming. Voor een maximale duur van
28 dagen kan men voor iedere dag afzonderlijk een eigen aanvoerstreeftemperatuur instellen.
Het einde van het estrikprogramma wordt door de eerste Dag met de nagestreefde waarde
"- - - -" gedefinieerd (zie hoofdstuk 3.6.13).
Tab. 5-16
Parameter in draaischakelaarstand "Configuratie", niveau "Mixer Config"
Gebruiksaanwijzing
44
Beschrijving
Toegang
Instelbereik
Min/Max
BE
HF
N
E
20 - 70 °C
N
E
10 - 70 °C
:
N
E
Uit
Aan
N
E
0,0 - 50,0 K
E
E
Uit,
-5 tot +5 °C
E
E
Uit
Gering
Normaal
Goed
Zeer goed
N
E
Uit
Aan
E
E
20 - 45 °C
E
E
20 - 45 °C
E
E
5 - 25 °C
E
E
5 - 25 °C
N
E
5 - 25 °C
E
E
8 - 30 °C
N
E
-5,0 tot +5,0 K
N
E
N
E
Uit
Aan
N
E
10 - 70 °C per
verwarmings-
dag
Fabrieksin-
Resolutie
stelling
50 °C
1 °C
10 °C
1 °C
Uit
-
5,0 K
1 K
0 °C
1 °C
Normaal
-
Uit
-
24 °C
1 °C
35 °C
1 °C
18 °C
1 °C
18 °C
1 °C
18 °C
1 °C
18 °C
1 °C
0,0 K
1 K
-
Uit
-
Zie
1 °C
tab. 3-11
Daikin RoCon HP
Daikin Regeling
008.1420832 – 05/2014