Problemen oplossen
PROBLEEM
De druk is aan één zijde hoger als u
de druk instelt met de functieknop.
De drukwaarden zijn niet in balans
tijdens het draaien maar er wordt
druk gegenereerd die wordt
vastgehouden op beide slagen.
Er lekt vloeistof in de buurt van de
pakkingmoer van de pomp.
De druk wordt niet vastgehouden
wanneer het pistool in de spuitstand
wordt gezet.
De druk is hoger aan de B-zijde
tijdens het opstarten van de
hercirculatie, vooral in de Snel
hercirculeren functie.
Het hars schuimt en stroomt over de
tank na het bijvullen van hete
apparatuur.
Eén meter toont de helft minder
slagen dan de andere als de pompen
draaien.
Het statuslampje (rode led) brandt
niet.
36
OORZAAK
De inlaatklep van de pomp is
gedeeltelijk verstopt.
Lucht in de slang. Vloeistof is
samendrukbaar.
Slangen van ongelijk formaat of
ongelijke constructie.
Ongelijke viscositeit.
Restrictie aan één zijde.
Versleten halsdichtingen.
Lekkend Hercirculatie/spuit-ventiel.
Lekkende vloeistofzuigerklep of
lekkende inlaatklep in de
verdringerpomp.
Pistool lekt bij uitschakeling.
Dit is normaal. Component B heeft
gewoonlijk een hogere viscositeit dan
component A totdat het materiaal is
verwarmd tijdens hercirculatie.
Agitatie door het gieten. Heet
materiaal in verwarmingsapparaten
en slangen schuimt als het niet onder
druk staat.
Drukverlies op de neerwaartse slag.
Drukverlies op de opwaartse slag.
De voedingsschakelaar voor de
motor is uitgeschakeld.
Losse kabel voor het lampje.
Defecte besturingskaart.
OPLOSSING
Reinig de inlaatklep van de pomp.
Zie pagina 42.
Ontlucht de slang.
Gebruik identieke slangen of balanceer
de druk voor u gaat spuiten.
Verander de temperatuurinstelling om
de viscositeit in balans te krijgen.
Wijzig de begrenzer op het mengpunt
om de tegendruk te balanceren.
Reinig de mengmodule of de begrenzer
bij de mengverdeler.
Reinig de filters van het keerventiel
van het pistool.
Vervangen. Zie de pomphandleiding
Repareren, zie pagina 41.
Repareren. Zie de pomphandleiding
Repareren. Zie de handleiding
van het pistool.
Geen actie vereist.
Draai de verwarmingsapparaten uit
voordat u gaat bijvullen. Laat de slangen
onder druk staan. Zie pagina 25.
De inlaatklep lekt of sluit niet. Klep
reinigen of vervangen, zie blz. 42.
De zuigerklep lekt of sluit niet. Klep
of de pakkingen reinigen of vervangen,
zie blz. 42.
Schakel de motorvoeding uit
en weer aan
om de zekering
te resetten.
Controleer of de kabel is aangesloten bij
de J10-pennen 1 (rood) en 2 (zwart)
op de besturingskaart. Zie pagina 47.
Vervang de kaart. Zie pagina 47.
311302Z