SAEx 25.1 – SAEx 40.1/SAREx 25.1 – SAREx 30.1 Meld- en stuureenheid: elektromechanisch
Elektrische aansluiting
WAARSCHUWING Bij verkeerd aansluiten: gevaarlijke spanning bij NIET aangesloten aardingsbus!
LET OP
Informatie
22
1. Verwijder over een lengte van 120 - 140 mm de mantel van de kabel.
2. Aders afstrippen.
→ Besturing max. 8 mm, motor max. 12 mm
3. Bij flexibele kabels: eindhulzen (massakrimp) volgens DIN 46228 gebruiken.
4. Kabels volgens het schakelschema (conform opdracht) aansluiten.
Informatie: 2 aders per klem is toegestaan.
→ Bij toepassing van motorkabels met een kabeldoorsnede van 1,5 mm²: voor
het aansluiten op de klemmen U1, V1, W1 en PE kleine klemringen toepas-
sen (de kleine klemringen bevinden zich bij uitlevering in het deksel van de
E-aansluiting).
Elektrische schok mogelijk.
→ Alle aardingskabels aansluiten.
→ Aardebus op de externe aardingskabel van de aansluitkabel aansluiten.
→ Toestel uitsluitend met aangesloten aardingskabel in bedrijf stellen.
5. Aardkabel stevig op de aardebus vastschroeven.
Afbeelding 19: Aardebus
[1]
Aardebus (PE) besturingskabel
[2]
Aardebus (PE) motorkabel
Corrosiegevaar door vorming van condenswater!
→ Na de montage van het toestel direct in bedrijf stellen zodat het verwarmings-
element de vorming van condenswater verminderen kan.
Sommige aandrijvingen beschikken over een motorverwarming (extra accessoire).
Het verwarmingselement reduceert de vorming van condenswater in de motor en
verbetert het aanlopen bij extreem koude temperatuur.
ACExC 01.1 Intrusive