Geavanceerde HemoSphere-monitor
Zorg dat de batterij volledig op zijn plek zit en het batterijklepje goed is vergrendeld.
•
Vallende batterijen kunnen ernstig letsel veroorzaken bij patiënten of artsen. (hoofdstuk 3)
Gebruik uitsluitend door Edwards goedgekeurde batterijen bij de geavanceerde HemoSphere-monitor.
•
Laad de batterij niet buiten de monitor op. Als dit wel gebeurt, kan de batterij beschadigd raken
en de gebruiker letsel oplopen. (hoofdstuk 3)
Het wordt aanbevolen om de geavanceerde HemoSphere-monitor met de batterij geplaatst
•
te gebruiken om eventuele onderbrekingen in de bewaking tijdens stroomuitval te voorkomen.
(hoofdstuk 3)
In geval van een stroomstoring en een lege batterij doorloopt de monitor een gecontroleerde
•
uitschakelprocedure. (hoofdstuk 3)
Gebruik het geavanceerde HemoSphere-bewakingsplatform niet zonder een bevestigde
•
stroomtoevoerafdekking. Als u dit nalaat, kan er vloeistof terugstromen. (hoofdstuk 3)
Gebruik geen verlengsnoeren of stekkerdozen om het netsnoer aan te sluiten. Gebruik geen andere
•
afneembare netsnoeren dan het meegeleverde netsnoer. (hoofdstuk 3)
Om het risico op elektrische schok te vermijden, kan de geavanceerde HemoSphere-monitor
•
uitsluitend worden aangesloten op een geaard stopcontact (randaarde). Gebruik geen 3-naar-
2-pins-adapters. (hoofdstuk 3)
Betrouwbare aarding kan alleen worden bereikt als het instrument is aangesloten op een
•
contactdoos die gemarkeerd is met 'uitsluitend voor ziekenhuisgebruik', 'ziekenhuiskwaliteit'
of iets soortgelijks. (hoofdstuk 3)
Koppel de monitor los van de wisselstroombron door de voedingskabel los te koppelen van
•
het stroomnet. De aan-uitknop op de monitor koppelt het systeem niet los van het stroomnet.
(hoofdstuk 3)
Gebruik alleen accessoires, kabels en/of onderdelen voor de geavanceerde HemoSphere-monitor
•
die zijn geleverd en gelabeld door Edwards. Het gebruik van niet-gelabelde accessoires, kabels en/of
onderdelen kan van invloed zijn op de veiligheid van de patiënt en de nauwkeurigheid van metingen.
(hoofdstuk 3)
Bij aanvang van een nieuwe patiëntensessie moeten de standaardbereiken voor hoog/laag fysiologisch
•
alarm worden gecontroleerd om er zeker van te zijn dat deze geschikt zijn voor de betreffende patiënt.
(hoofdstuk 6)
Voer Nieuwe patiënt uit of verwijder het patiëntgegevensprofiel als een nieuwe patiënt wordt
•
aangesloten op de geavanceerde HemoSphere-monitor. Als u dit nalaat, kunnen eerdere
patiëntgegevens in de historische weergaven terechtkomen. (hoofdstuk 6)
De analoge communicatiepoorten van de geavanceerde HemoSphere-monitor hebben een
•
gemeenschappelijke aarde die geïsoleerd is van de elektronica van de katheterinterface. Bij het
aansluiten van meerdere apparaten op de geavanceerde HemoSphere-monitor, moeten alle
apparaten worden voorzien van geïsoleerde voeding om het verbreken van de elektrische isolatie
van elk van de aangesloten apparaten te voorkomen. (hoofdstuk 6)
Risicostroom en lekstroom van de uiteindelijke systeemconfiguratie moeten overeenstemmen met
•
IEC 60601-1:2005/A1:2012. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om naleving
te garanderen. (hoofdstuk 6)
26
2 Veiligheid en symbolen