Bewerken van een toon
(Gebruikerstonen)
U kunt een ingebouwde toon bewerken om een
gebruikerstoon te creëren. In totaal kunnen 100
gebruikerstonen worden opgeslagen om naderhand te
worden opgeroepen.
■ Opslaan op externe apparatuur
Gebruikerstonen kunnen op een USB flash-drive of een
computer worden opgeslagen. Zie "Opslaan van gegevens
van het Digitale Keyboard op een USB flash-drive" (pagina
NL-121) en "Uitwisselen van gegevens tussen het Digitale
Keyboard en een computer" (pagina NL-125) voor details.
Creëren van een gebruikerstoon
Bewerken van een toon
1.
Selecteer de toon die u wilt bewerken.
• Zorg dat u de toon van het UPPER 1 gedeelte
selecteert (pagina NL-19). De toon van het UPPER 1
gedeelte is de toon die wordt bewerkt.
• U kunt geen drumsettoon selecteren om te bewerken.
2.
Houd bk FUNCTION lang ingedrukt totdat de
[EDIT] indicator verschijnt.
• De toonbewerkingsmodus wordt ingeschakeld en het
toonbewerkingsscherm verschijnt.
Huidige instelling
A t k . T i m e
• Zie "Lijst met toonbewerkingsitems" (pagina NL-74)
voor details over de bewerkbare parameters.
3.
Gebruik de [1] (V) en [3] (W) bm
cijfertoetsen om het bewerkingsitem te
selecteren dat u wilt wijzigen.
• Als de [ENTER] indicator brandt, drukt u op
[6] (ENTER) voor toegang tot het submenu en gebruikt
dan de [1] (V) en [3] (W) toetsen om het
bewerkingsitem weer te geven dat u wilt wijzigen.
• Druk op de [4] (EXIT) bm cijfertoets om vanaf een
submenu terug te keren naar een hoofdmenu.
• Met het "DSP Edit" bewerkingsitem kunt u de DSP-
effecten voor een toon nauwkeurig instellen via
gebruik van een groot aantal parameters. Zie "DSP-
bewerking" (pagina NL-72) voor details over het
instellen van de DSP-effecten van het Digitale
Keyboard en een overzicht van de DSP-bewerking.
Zie "Gebruik van DSP-bewerking voor het bewerken
van een effect" voor details over het gebruik van de
DSP-bewerking (pagina NL-72).
Brandt
Naam van bewerkingsitem
4.
Gebruik bn [–] en [+] of de bl regelaar om de
instelling te veranderen.
5.
Herhaal de stappen 3 en 4 voor elk van de
bewerkingsitems die u wilt veranderen.
• U kunt de toon die u aan het bewerken bent laten
klinken door iets op het toetsenbord te spelen. Dit
betekent dat u onmiddellijk kunt controleren hoe uw
bewerkingen de toon beïnvloeden.
6.
Druk op de [7] (WRITE) bm cijfertoets om de
bewerkte toon op te slaan.
• Als de toon die u aan het bewerken bent een
gebruikerstoon is, zal het bericht "Replace?"
verschijnen. Druk op bn [+] (YES) om de originele
toongegevens te vervangen door de nieuwe gegevens
of druk op bn [–] (NO) om de nieuwe gegevens op te
slaan zonder de originele gegevens te vervangen.
• Als er reeds 100 gebruikerstonen in het geheugen zijn
opgeslagen, verschijnt de foutmelding "Data Full"
wanneer u op bn [–] (NO) drukt, waarmee wordt
aangegeven dat de nieuwe toon niet kan worden
opgeslagen.
• Het bericht "Wait..." blijft op het display terwijl het
opslaan van de toongegevens wordt uitgevoerd. Voer
geen bediening uit terwijl dit bericht op het display
wordt getoond. "Complete" verschijnt op het display
wanneer de bewerking is voltooid.
7.
Houd de [4] (EXIT) bm cijfertoets lang ingedrukt
om de toonbewerkingsmodus te verlaten.
• Als u geen bewerking heeft uitgevoerd nadat de
bediening in stap 6 is voltooid, verlaat u de
toonbewerkingsmodus en verdwijnt de [EDIT] indicator
van het display.
• Als u een bewerking heeft uitgevoerd nadat de
bediening in stap 6 is voltooid, zal het bericht "Exit?"
verschijnen. Doe een van de onderstaande dingen.
Om dit te doen:
Voer deze bediening uit:
Doorgaan met
Druk op bn [–] (NO).
bewerken zonder de
toonbewerkingsmodus
te verlaten
De bewerkte gegevens
(1) Druk op bn [+] (YES).
opslaan en de
(2) Wanneer "Write?" op het
toonbewerkingsmodus
verlaten
De bewerkte gegevens
(1) Druk op bn [+] (YES).
verwijderen en de
(2) Wanneer "Write?" op het
toonbewerkingsmodus
verlaten
display verschijnt, drukt u
nogmaals op bn [+] (YES).
display verschijnt, drukt u op bn
[–] (NO).
NL-71