12.
Herhaal de stappen 6 t/m 11 naar vereist om de
instellingen voor de DSP-modules te maken.
13.
Voer de stappen 6 en 7 uit onder "Bewerken
van een toon" (pagina NL-71).
Hernoemen van een gebruikerstoon
1.
Selecteer de gebruikerstoon die u wilt
hernoemen.
2.
Houd 8 RECORD/STOP ingedrukt totdat
"ToneName" verschijnt.
3.
Druk op de [6] (ENTER) bm cijfertoets.
Het hernoemingsscherm verschijnt.
4.
Voer een nieuwe naam in.
• Zie "Invoeren van tekst" (pagina NL-15) voor
informatie over het invoeren van tekst.
5.
Druk op [6] (ENTER).
"Sure?" verschijnt.
6.
Druk op bn [+] (YES) om de hernoembewerking
uit te voeren of op bn [–] (NO) om deze te
annuleren.
7.
Houd de [4] (EXIT) bm cijfertoets ingedrukt om
de functie te verlaten.
Bewerken van een toon (Gebruikerstonen)
Kopiëren van een gebruikerstoon
1.
Selecteer de gebruikerstoon die u wilt
kopiëren.
2.
Houd 8 RECORD/STOP ingedrukt totdat
"ToneName" verschijnt.
3.
Gebruik de [1] (V) en [3] (W) bm
cijfertoetsen om "ToneCopy" weer te geven en
druk dan op [6] (ENTER).
4.
Gebruik bn [–] en [+] of de bl regelaar om het
toonnummer van de kopieerbestemming te
selecteren en druk dan op [6] (ENTER).
"Sure?" verschijnt.
• Als er reeds een gebruikerstoon is opgeslagen met het
toonnummer dat u als de kopieerbestemming heeft
opgegeven, verschijnt het bericht "Replace?".
5.
Druk op bn [+] (YES) om de kopieerbewerking
uit te voeren of op bn [–] (NO) om deze te
annuleren.
• Het bericht "Wait..." blijft op het display terwijl de
kopieerbewerking wordt uitgevoerd. Voer geen
bediening uit terwijl dit bericht op het display wordt
getoond. "Complete" verschijnt op het display wanneer
de bewerking is voltooid.
6.
Houd de [4] (EXIT) bm cijfertoets ingedrukt om
de functie te verlaten.
Wissen van een gebruikerstoon
1.
Selecteer de gebruikerstoon die u wilt wissen.
2.
Houd 8 RECORD/STOP ingedrukt totdat
"ToneName" verschijnt.
3.
Gebruik de [1] (V) en [3] (W) bm
cijfertoetsen om "ToneClr" weer te geven en
druk dan op [6] (ENTER).
"Sure?" verschijnt.
4.
Druk op bn [+] (YES) om de wisbewerking uit te
voeren of op bn [–] (NO) om deze te annuleren.
5.
Houd de [4] (EXIT) bm cijfertoets ingedrukt om
de functie te verlaten.
NL-73