26
Status unit is Uit
De wateruittredetemperatuur (LWT) overschrijdt het instelpunt voor bevriezing
van de verdamper [Evap Freeze] of de LWT sensor storing is geactiveerd
De wateruittredetemperatuur (LWT) overschrijdt het instelpunt voor bevriezing
van de verdamper [Evap Freeze] of de EWT sensor storing is geactiveerd
De reguleringstoestand is Start onder de volgende voorwaarden:
De status van de unit is auto
LWT is lager dan (instelpunt voor bevriezing van de verdamper [Evap Freeze] -
0.6 °C ) en LWT sensor storing is niet actief of EWT is lager dan (instelpunt
voor bevriezing van de verdamper [Evap Freeze] – 0.6 °C) en EWT sensor
storing is niet actief.
De reguleringstoestand Geactiveerd als de stromingsschakelaar uit staat voor een
periode die langer is dan het Recirculatie-instelpunt voor de lus.
Condensatieregulering
Er zijn drie condensatiereguleringsmodi beschikbaar:
Cond In – de maatstaf voor de condensatieregulering is de condensator die
control measure is de temperatuur van het invoerwater van de condensator
Cond Out - de maatstaf voor de condensatieregulering is de condensator die
control measure is de wateruittredetemperatuur van de condensator
Druk - de maatstaf voor de condensatieregulering is de gasdruk ten opzichte
van de verzadigingstemperatuur van de condensator
De condensatorreguleringsmodus wordt bepaald door het instelpunt van de
condensatiecontrolewaarde.
In deze reguleringsmodi beheert de toepassing de output voor de regulering van de
condensatieapparaten:
n.4 aan/uit-signalen, altijd beschikbaar
n.1 modulerend 0-10V signaal, beschikbaarheid wordt bepaald door het
instelpunt van het analoog outputtype voor de condensatie.
Condensatieregulering Cond In/Cond Out
Als het instelpunt van de condensatiecontrolewaarde is ingesteld op Cond In of Cond
Out, dan is de Torenventilator #1..4 regulering ingeschakeld voor de unit.
In overeenstemming met het instelpunt Torenventilator #1..4 en de verschilwaarden die
in de tabel met instelpunten voor de eenheid zijn vermeld, vat de volgende grafiek de
activerings- en deactiveringsvoorwaarden voor de torenventilator samen.
- 26 -
D–EOMWC00A04-14NL