STARTVERGRENDELING
Hierdoor kan de motor alleen wor-
den gestart door de bezitter van de
RENAULT card van de auto.
De auto wordt automatisch na enke-
le secondes na het stilzetten van de
motor beveiligd.
Het kan gevaarlijk zijn
om werkzaamheden uit
te voeren aan het systeem
van de startvergrende-
ling (rekeneenheid, bedrading
enz.).
Dit mag alleen door deskundig
RENAULT-personeel
gedaan.
1.16
De werking van het systeem
Tijdens het starten brandt het con-
trolelampje 1 gedurende enkele se-
condes en dooft daarna. Raadpleeg
de paragraaf "starten van de motor"
in hoofdstuk 2.
Als de auto het signaal niet accep-
teert gaan het lampje 1 en de kaartle-
zer continu snel knipperen en kunt
u de auto niet starten.
worden
1
Controle- en waarschuwings-
lampjes
Indicatie van de beveiliging
Enkele secondes na het stilzetten
van de motor, gaat het lampje 1 con-
tinu knipperen.
Controle van de werking van het
systeem
Bij het aanzetten van het contact
kunt u de motor starten. Het
lampje 1 gaat gedurende ongeveer
drie secondes branden waarna het
dooft.