Figuur 18
1. Rijhendel - vergrendelde
neutraalstand
2. Centrale ontgrendelde
stand
De machine stoppen
Om de machine te stoppen, moet u de rijhendels in
de
VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND
uitschakelen, de gashendel op L
de motor uitschakelen.
Stel de parkeerrem in werking als u de machine
verlaat; zie
Parkeerrem in werking stellen (bladz.
Denk erom dat u het sleuteltje uit het contact haalt.
VOORZICHTIG
Kinderen of omstanders kunnen letsel
oplopen als zij met de machine proberen te
rijden of te werken als deze onbeheerd staat.
Verwijder altijd het sleuteltje uit het contact en
stel de parkeerrem in werking wanneer u de
machine onbeheerd achterlaat, ook al is het
slechts voor een paar minuten.
g004532
3. Vooruit
4. Achteruit
zetten, de aftakas
zetten en
ANGZAAM
23).
Gebruik van de
maaimachine
Het maaidek opheffen en neerlaten
met de hefschakelaar
Met de hefschakelaar kunt u het maaidek opheffen
en neerlaten
(Figuur
Opmerking:
De motor moet lopen om deze hendel
te kunnen bedienen.
1. Hefschakelaar
•
Om het maaidek neer te laten, duwt u de
hefschakelaar naar beneden
Opmerking:
Als u het maaidek neerlaat, wordt
het in de zweefstand/vrije stand geschakeld.
•
Om het maaidek omhoog te brengen, duwt u de
hefschakelaar naar boven
Belangrijk:
Houd de schakelaar niet langer in
deze posities nadat u het maaidek volledig hebt
opgeheven of neergelaten. Dit beschadigt het
hydraulische systeem.
Opmerking:
Om het maaidek te vergrendelen in
de opgeheven stand, moet u het maaidek boven de
26
19).
Figuur 19
(Figuur
19).
(Figuur
19).
g020873