6.
Als het indicatielampje van de gloeibougie
dooft, draait u het sleuteltje op S
sleuteltje los zodra de motor aanslaat.
Belangrijk:
Start de motor telkens niet
langer dan 15 seconden om te voorkomen
dat de startmotor oververhit raakt.
Opmerking:
Meerdere startpogingen kunnen
nodig zijn als u de motor voor de eerste keer
start nadat alle brandstof is afgetapt uit het
brandstofsysteem.
Belangrijk:
Als de motor voor de eerste
keer wordt gestart, de motorolie is ververst,
of de motor, transmissie of wielmotor
een revisiebeurt heeft gehad, moet u de
machine met de gashendel op L
1 tot 2 minuten in zowel de vooruit- als de
achteruitstand laten werken. Controleer
ook de werking van de hefhendel en de
aftakasschakelaar om er zeker van te zijn dat
alle onderdelen naar behoren functioneren.
Zet vervolgens de motor af en controleer
op olielekken, losse onderdelen en andere
waarneembare defecten.
VOORZICHTIG
Zet de motor af en wacht totdat
alle bewegende delen tot stilstand
gekomen zijn voordat u controleert op
olielekken, losse onderdelen of andere
waarneembare defecten.
Motor afzetten
1.
Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in
de
VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND
parkeerrem in werking en zet de gashendel op
L
.
ANGZAAM
2.
Draai het contactsleuteltje op U
Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u
de bedieningspositie verlaat.
3.
Verwijder het sleuteltje voordat u de machine
vervoert of opslaat.
Belangrijk:
Verwijder het sleuteltje omdat
de kans bestaat dat de brandstofpomp of
accessoires in werking blijven waardoor de
accu kan ontladen.
. Laat het
TART
Met de machine rijden
Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor,
ANGZAAM
oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut).
Zet de gashendel op S
verkrijgen. Laat de motor tijdens het maaien altijd
draaien met de gashendel op S
De machine kan zeer snel draaien. U kunt
daarbij de controle over de machine verliezen.
Dit kan leiden tot lichamelijk letsel en schade
aan de machine.
• Wees voorzichtig als u een bocht maakt.
• Verminder de snelheid van de machine
1.
, stel de
2.
(Figuur
17).
IT
3.
25
VOORZICHTIG
Kinderen of omstanders kunnen letsel
oplopen als zij de machine verplaatsen
of proberen te bedienen terwijl deze
onbeheerd is achtergelaten.
Verwijder altijd het sleuteltje uit het
contact en stel de parkeerrem in werking
wanneer u de machine onbeheerd
achterlaat, ook al is het slechts voor een
paar minuten.
NEL
VOORZICHTIG
voordat u een scherpe bocht maakt.
Zet de parkeerrem vrij; zie
(bladz.
24).
Opmerking:
De motor slaat af als u het
tractiehendels beweegt terwijl de parkeerrem
in werking is gesteld.
Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde
stand.
Rijden met de machine:
•
Om vooruit te rijden, duwt u de rijhendels
langzaam naar voren
•
Om achteruit te rijden, trekt u de rijhendels
langzaam naar achteren
•
Als u een bocht wilt maken, vermindert u
vaart door beide hendels naar achteren te
trekken en duwt u vervolgens de hendel aan
de kant tegengesteld aan de richting die u
wilt inslaan, naar voren
•
Om te stoppen, zet u beide rijhendels in de
.
NEUTRAALSTAND
Opmerking:
Hoe verder u de tractiehendels in
een van beide richtingen beweegt, des te sneller
zal de machine in de gewenste richting rijden.
om de beste prestaties te
.
NEL
Parkeerrem vrijzetten
(Figuur
18).
(Figuur
18).
(Figuur
18).