Stalling
Machine
1.
Reinig de machine, het maaidek en de motor
grondig en let daarbij speciaal op de volgende
punten:
•
Radiateur en radiateurscherm
•
Onderkant van het maaidek
•
De ruimte onder de drijfriemkappen van het
maaidek
•
Veren van tegengewicht
•
Aftakas
•
Alle smeernippels en draaipunten
•
Bedieningspaneel verwijderen en de
binnenkant van de bedieningskast reinigen
•
Ruimte onder de stoelplaat en de bovenkant
van de transmissie
2.
Controleer de spanning van de voor- en
achterbanden. Indien nodig moet u ze
oppompen totdat de bandenspanning correct is;
zie
De bandenspanning controleren (bladz. 58)
3.
Verwijder, slijp en balanceer de messen van
het maaidek. Monteer de messen en draai de
bevestigingen van de messen vast met een
torsie van 115-149 N·m.
4.
Controleer of alle bevestigingen vastzitten; zet
ze vast indien nodig. Controleer in het bijzonder
de 6 bouten waarmee het frame van het maaidek
is bevestigd aan de tractie-eenheid
Draai deze vast met een torsie van 359 N·m.
Figuur 101
Rechterkant niet getoond
1. Bouten
5.
6.
7.
C.
D.
Motor
1.
2.
3.
4.
(Figuur
101).
5.
6.
7.
8.
g004905
74
Smeer of olie alle smeernippels, draaipunten
en de pennen van de omloopklep van de
transmissie. Neem overtollig vet op.
Plaatsen waar de lak is bekrast, beschadigd of
geroest, moeten licht geschuurd en bijgewerkt
worden. Eventuele deuken in de metalen
carrosserie uitdeuken.
Verricht de volgende onderhoudswerkzaamhe-
den aan de accu en de kabels:
A.
Haal de accuklemmen los van de
accupolen.
B.
Reinig de accu, de klemmen en de
polen met behulp van een staalborstel
en een oplossing van zuiveringszout
(natriumbicarbonaat).
Smeer een dun laagje Grafo 112X-vet
(Toro onderdeelnr. 505-47) of vaseline op
de kabelklemmen en de accupolen om
corrosie te voorkomen.
Laad de accu om de 60 dagen 24 uur
lang op om loodsulfatie van de accu te
voorkomen.
Tap de motorolie af uit het carter en plaats de
aftapplug weer terug.
Brandstoffilter vervangen.
Vul de motor met de aanbevolen motorolie.
Start de motor en laat deze 2 minuten stationair
lopen.
Tap de dieselbrandstof af uit de brandstoftank,
de brandstofleidingen, de pomp, het filter en
de waterafscheider. Spoel de brandstoftank
om met schone dieselbrandstof en sluit alle
brandstofleidingen aan.
Zorg ervoor dat het luchtfilter grondig worden
gereinigd en een onderhoudsbeurt krijgt.
Plak de luchtfilterinlaat en de uitlaat af met
weerbestendige afplakband.
Controleer de olievuldop en de brandstoftankdop
om er zeker van te zijn dat deze goed vastzitten.