1. Uitschakeling bij te hoge temperatuur – de motortemperatuur
heeft een veilig niveau overschreden en de motor is
uitgeschakeld. Controleer het koelsysteem.
2. Waarschuwing voor te hoge temperatuur – de
motortemperatuur wordt gevaarlijk hoog en het maaidek is
uitgeschakeld. Controleer het koelsysteem.
3. Bestuurder in de stoel.
4. De aftakas is ingeschakeld.
5. De parkeerrem in niet werking is gesteld.
6. De bedieningsorganen staan in de neutraalstand.
7. De SCM ontvangt stroom en kan worden gebruikt.
Bestuurdersstoel instellen
De bestuurdersstoel verstellen
U kunt de stoel naar voren en naar achteren
verschuiven. De stand van de stoel moet zo zijn
dat u de machine het best kunt bedienen en dat u
comfortabel zit.
1.
Om de bestuurdersstoel in te stellen, moet u
de instelhendel zijwaarts bewegen. Hiermee
ontgrendelt u de stoel
Figuur 53
(Figuur
54).
g004927
1. Knop voor rugleuning
2. Knop voor stoelophanging
2.
Verschuif de stoel in de gewenste stand en laat
de hendel los om de stoel te vergrendelen in
zijn stand.
3.
Probeer de stoel naar voren en naar achter
te schuiven om te controleren of deze is
vergrendeld op zijn plaats.
De stoelophanging verstellen
De stoel kan worden versteld voor een soepele en
comfortabele rit. Zet de stoel in een stand die voor u
het meest comfortabel is.
Om de stoel te verstellen, draait u de knop in een van
beide richtingen voor de meest comfortabele positie
(Figuur
54).
1. Knop voor stoelophanging
41
Figuur 54
3. Instelknop voor
lendensteun
4. Instelhendel voor
bestuurdersstoel
Figuur 55
2. Instellen gewicht
bestuurder
g004478
g004489