Inhoudsopgave
Advertenties
Bewerken van gebeurtenissen met de
patroonsequencer
1.
Selecteer op het patroonsequencerscherm de
"Recorded Data" of "Empty" status voor het
instrumentgedeelte waarvan u de
gebeurtenissen wilt bewerken.
• U kunt gebeurtenisbewerking uitvoeren bij een van de
volgende types onderdelen.
– Een onderdeel met de status "Recorded Data" of
"Empty" dat u om dat moment aan het bewerken
d.m.v. de procedure onder "Bewerken van een
bestaand ritme" (pagina D-107)
– Een onderdeel met de status "Recorded Data" of
"Empty" dat u om dat moment aan het bewerken
d.m.v. de procedure onder "Creëren van een nieuw
ritme vanaf het begin" (pagina D-111)
– Een onderdeel met de status "Empty" heeft een van
de procedures onder "Wissen van alle
opnamegebieden die deel uitmaken van het
momenteel geselecteerde ritme" (pagina D-120),
"Wissen van een opnamegebied van een
instrumentonderdeel" (pagina D-118) of "Wissen
van alle instrumenonderdelen opnamegebieden die
onderdeel uitmaken van een begeleidingspatroon"
(pagina D-120) ondergaan.
– Een onderdeel met de status "Recorded Data" heeft
een van de procedures onder "Kopiëren van
voorkeuze- of gebruikers ritme instrumentonderdeel
data naar een opnamegebied" (pagina D-119)
ondergaan
2.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en
druk op de C-5 (EDIT) toets om het
bewerkingsscherm te tonen.
3.
Verplaats d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen de 0
naar "EventEdit" en druk daarna op de R-16
(ENTER) toets.
• Hierdoor wordt het hieronder getoonde gebeurtenis
bewerkingsscherm weergegeven. Zie "Inhoud van het
gebeurtenisbewerkingsscherm" (pagina D-114) voor
informatie aangaande de inhoud van de display.
Gebruiken van de patroonsequencer
4.
Voer de volgende bewerkingen uit.
Om dit te doen:
Verander de instellingen van
reeds opgenomen
gebeurtenisdata
Wissen van een afzonderlijke
gebeurtenis
Wis alle gebeurtenissen op
een spoor
Wis alle gebeurtenissen
binnen een bepaald bereik van
het onderdeel dat wordt
bewerkt.
Voeg gebeurtenissen in
Kopieer gebeurtenissen
binnen een bepaald bereik
naar een gewenste locatie.
Quantizeer een afzonderlijke
nootgebeurtenis.
Quantizeren van alle
nootgebeurtenissen in het
onderdeel dat wordt bewerkt
Quantizeer alle
nootgebeurtenissen binnen
een bepaald bereik van het
onderdeel dat wordt bewerkt
Wis toonhoogteregel
gebeurtenissen
Stappeninvoer van
nootgebeurtenissen
Stel de snelheid (intensiteit) als
batch bij van
nootgebeurtenissen bevat in
het onderdeel dat wordt
bewerkt
Stel de gate tijd (lengte) als
batch bij van
nootgebeurtenissen bevat in
het onderdeel dat wordt
bewerkt
Selecteren van de types
gebeurtenissen die verschijnen
op het gebeurtenis
bewerkingsscherm
*1 Het "SysTrack" item op het invoermenu is niet een item
van de patroonsequencer gebeurtenisbewerking.
*2 Er zijn drie kijkselectie instelitems: Note, PitchBend en
Modulation.
Voer deze procedure uit, te
beginnen met stap 2.
"Bewerken van een bestaande
gebeurtenis" (pagina D-92)
"Wissen van een afzonderlijke
gebeurtenis" (pagina D-92)
"Wissen van alle
gebeurtenissen op een spoor"
(pagina D-93)
"Wissen van alle
gebeurtenissen binnen een
specifiek bereik van een spoor"
(pagina D-93)
"Invoegen van een
gebeurtenis" (pagina D-94)
"Kopiëren van gebeurtenissen
binnen een bepaald bereik
naar een gewenste locatie"
(pagina D-94)
"Quantizeren van een
afzonderlijke nootgebeurtenis"
(pagina D-95)
"Quantizeren van alle
nootgebeurtenissen op een
spoor" (pagina D-96)
"Quantizeren van alle
nootgebeurtenissen binnen
een specifiek bereik van een
spoor" (pagina D-96)
"Wissen van toonhoogteregel
gebeurtenissen" (pagina D-97)
"Uitvoeren van stappeninvoer"
*1
(pagina D-100)
"Afregelen van de
snelheidwaarde van een
nootgebeurtenis" (pagina
D-98)
"Afregelen van de
poorttijdwaarde van een
nootgebeurtenis" (pagina
D-99)
"Selecteren van de
gebeurtenistypes die
verschijnen op het Gebeurtenis
Bewerkingsscherm (View
Select) (kijkselectie)" (pagina
*2
D-92)
D-115
Advertenties
Inhoudsopgave
