Gebruiken van de melodiesequencer
Gebeurtenistype en scherminhoud
Het gebeurtenis bewerkingsscherm geeft de afzonderlijke
gebeurtenissen die onderdeel uitmaken van een melodie
weer als waarden en karakters zoals getoond in het
voorbeeldscherm hieronder.
Gebeurtenis die wordt bewerkt (geselecteerde gebeurtenis)
(midden van het scherm)
Cursor (ononderbroken streep)
Gebeurtenissen voor (vorige gebeurtenis) en na
(volgend op de gebeurtenis) de huidige gebeurtenis
Het gebeurtenis bewerkingsscherm toont per keer drie
evenementen. D gebeurtenis op op de middelijn is de
geselecteerde gebeurtenis. U kunt de waarde vefranderen
waar de onderbroken lijn cursor zich bevindt. Een
onderbroken lijn onder een instelwaarde geeft aan dat de
cursor naar die waarde wordt verplaatst.
■ Aflezen van gebeurtenisdata
Hier zullen we a.h.v twee types gebeurtenisdisplays uitleg
verstrekken hoe de gebeurtenisdata wordt afgelezen.
• Voorbeeld 1: Nootgebeurtenis
1
• Voorbeeld 2: Toonhoogteregel gebeurtenis
1
D-88
2
4
3
Cursor
2
4
3
Cursor
Het volgende geeft de betekenis van elke schermpositie.
Nummer
Bij alle gebeurtenistypes, geeft dit de plaats van
de gebeurtenislocalisering (timing) in de
volgende formaten: maat:maatslag:tik Een "tik" is
1
een tijdseenheid die korter is dan een maatslag.
De melodiesequencerdata heeft 96 tikken per
maat (voor 2/4 - 8/4) of 48 tikken per maatslag
(voor 2/8 - 16/8).
Voor bijna alle gebeurtenissen, toont deze
positie een afkorting die het gebeurtenistype
aangeeft. "Bend" in displayvoorbeeld (2)
betekent "toonhoogteregel gebeurtenis".
Nootgebeurtenissen (displayvoorbeeld (1)) en
akkoordgebeurtenissen zijn verschillend in die
zin dat deze positie de gebeurtenisparameter
2
instelwaarde (nootnaam voor een
nootgebeurtenis, grondtoon voor een
akkoordgebeurtenis) weergeeft.
Zie de "Gebeurtenisdatalijst" (pagina D-89) voor
informatie aangaande wat er weergegeven wordt
op deze positie en het corresponderende
gebeurtenistype.
Deze positie toont de parameterinstelwaarden
die corresponderen aan het gebeurtenistype.
Wanneer een gebeurtenis meerdere parameters
heeft, verplaats dan de R-17 (u, i) toetsen
3
d.m.v. de cursor, waardoor in de display
gebladerd wordt tussen de parameters. De naam
van de parameter op de huidige cursorpositie
wordt weergegeven in positie
Deze positie geeft aan waar de cursor op dat
4
moment bevindt als "MEAS." (maat), "BEAT"
(maatslag) of "TICK" (tik).
Omschrijving
4
.