Selecteren van effect
Effecten worden onderverdeeld in verschillende types
(nagalm, zweving, DSP) zodat u eerst de procedure hieronder
dient te volgen om een effecttype te selecteren.
Toevoegen van nagalm aan klanken
1.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en
druk op de C-7 (EFFECT) toets.
• Hierdoor wordt het hieronder getoonde
effectinstelscherm weergegeven.
2.
Selecteer d.m.v. de draairegelaar of R-14 (–, +)
toetsen het nagalmtype dat u wilt gebruiken.
• Zie de afzonderlijke "Appendix" voor gedetailleerde
informatie betreffende ondersteunde nagalmtypes.
• Selecteer "oFF" hier om nagalm uit te schakelen.
3.
Druk op de C-7 (EFFECT) toets of op de R-15
(EXIT) toets.
• Hierdoor wordt het effectinstelscherm verlaten.
Uitoefenen van effecten op een klank
R-15
R-15
C-7
C-7
• Een aanwijzerindicator wordt naast REVERB weergegeven
wanneer iets anders dan "oFF" geselecteerd is als het
nagalmtype. De aanwijzerindicator wordt niet naast
REVERB weergegeven wanneer "oFF" geselecteerd is.
• U kunt d.m.v. Nagalm Zenden afregelen hoe nagalm
toegepast wordt op de toon van elk toetsenbord- of
automatisch begeleidingsgedeelte. Zie "Gebruiken van de
mixer" (pagina D-36) voor details.
Toevoegen van het zwevingeffect aan
klanken
1.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en
druk op de C-7 (EFFECT) toets om het
effectinstelscherm te tonen.
R-16
R-16
R-17
R-17
R-14
R-14
R-13
R-13
D-31