Gebruiken van de patroonsequencer
Bewerkingen van
begeleidingspatroon en ritme
Wissen van alle instrumenonderdelen
opnamegebieden die onderdeel uitmaken
van een begeleidingspatroon
1.
Houd terwijl het patroonsequencerscherm
getoond wordt, de R-13 (FUNCTION) toets
ingedrukt en druk op de C-5 (EDIT) toets om het
bewerkingsmenu te tonen.
2.
Verplaats d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen de 0
naar "ElementEdit" en druk daarna op de R-16
(ENTER) toets.
• Hierdoor wordt het "ElementEdit" scherm getoond.
3.
De 0 dient naast "Clear" te zijn, druk daarom
dus op de R-16 (ENTER) toets.
• Hierdoor wordt het "Clear Element" scherm getoond.
4.
Specificeer d.m.v. de R-17 (u, i) toetsen het
begeleidingspatroon dat u wilt wissen en druk
vervolgens op de R-16 (ENTER) toets.
5.
Druk als reactie op de "Sure?" boodschap die
verschijnt op de R-14 (YES) toets om te laden of
op de R-14 (NO) toets om te annuleren.
• Door op de R-14 (YES) toets te drukken verandert de
status van alle instrumentonderdelen van het
begeleidingspatroon dat u specificeerde in stap 4 naar
"Empty".
Configureren van het
begeleidingspatroonnummer van de maat- en
maatslaginstellingen.
• Deze procedure kan enkel worden uitgevoerd wanneer
de status van alle instrumentonderdelen van het
begeleidingspatroon "Empty" is.
1.
Houd terwijl het patroonsequencerscherm
getoond wordt, de R-13 (FUNCTION) toets
ingedrukt en druk op de C-5 (EDIT) toets om het
bewerkingsmenu te tonen.
D-120
2.
Verplaats d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen de 0
naar "ElementEdit" en druk daarna op de R-16
(ENTER) toets.
• Hierdoor wordt het "ElementEdit" scherm getoond.
3.
Selecteer d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen een
van de items beschreven in de onderstaande
tabel en verander dan d.m.v. de draairegelaar of
de R-14 (–, +) toetsen de instelling.
Display: Itemnaam
Measure:
Aantal maten
Beat: Maatslag
4.
Druk nadat de instellingen naar wens zijn
tweemaal op de R-15 (EXIT) toets om terug te
keren naar het patroonsequencerscherm.
Wissen van alle opnamegebieden die deel
uitmaken van het momenteel geselecteerde
ritme
1.
Houd terwijl het patroonsequencerscherm
getoond wordt, de R-13 (FUNCTION) toets
ingedrukt en druk op de C-5 (EDIT) toets om het
bewerkingsmenu te tonen.
2.
Verplaats d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen de 0
naar "AllEdit" en druk daarna op de R-16
(ENTER) toets.
• Hierdoor wordt het "All Edit" scherm getoond.
3.
De 0 dient naast "Clear" te zijn, druk daarom
dus op de R-16 (ENTER) toets.
4.
Druk als reactie op de "Sure?" boodschap die
verschijnt op de R-14 (YES) toets om te laden of
op de R-14 (NO) toets om te annuleren.
• Door op de R-14 (YES) toets te drukken verandert de
status van alle instrumentonderdelen van alle
begeleidingspatronen naar "Empty".
Instelbereik
INTRO, ENDING: 01 - 16
NORMAL, VARIATION: 01 - 16
NORMAL FILL-IN, VARIATION
FILL-IN: 01 - 02
2/4 - 4/4 - 8/4, 2/8 - 16/8