Gebruiken van de melodiesequencer
Weergeven van alleen een bepaald gedeelte
1.
Druk op de C-4 (SONG SEQUENCER) toets om
de melodiesequencermodus in te schakelen.
2.
Selecteer d.m.v. de draairegelaar of de R-14 (–,
+) toetsen een melodiegebiednummer.
3.
Druk op de C-7 (MIXER) toets om het
mixerscherm te tonen.
4.
Selecteer d.m.v. de R-17 (u, i) toetsen een
onderdeel dat u wilt weergeven (A04 - A16, B01
- B16).
• Om bijvoorbeeld alleen de melodie te spelen die
opgenomen was m.b.v. het UPPER 1 onderdeel en
opgenomen op het systeemspoor, selecteer onderdeel
A05. Zie "Hoe gedeelten georganiseerd zijn" (pagina
D-36) voor details betreffende de inhoud van elk
onderdeel.
5.
Verplaats d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen de
vetgedrukte haakjes (%) naar "Part".
6.
Druk tegelijkertijd op de R-14 (–, +) toetsen.
• Hierdoor wordt de instelling veranderd naar "Sol"
(Solo).
7.
Druk op de L-16 (START/STOP) toets.
• Hierdoor wordt alleen de weergave gestart van het deel
dat u selecteerde in stap 4.
• De weergave stopt automatisch wanneer het einde van
een melodie bereikt was. Druk op de L-16 (START/
STOP) toets om de weergave tussentijds te stoppen.
D-80
Herhalen van de weergave van een specifieke
fase
1.
Houd de L-12 (REPEAT) toets ingedrukt totdat
het hieronder getoonde localiseringsscherm
(locator) in de display verschijnt.
Startpunt invoergebied
2.
Specificeer een maat als het startpunt van de
fase die herhaald weergegeven wordt.
(1) Druk op de R-14 (+) toets.
Hierdoor wordt 001:01:00 ingevoerd in het startpunt
invoergebied (A) waardoor de cursor gaat knipperen.
(2) Specificeer het startmaatnummer d.m.v. de
draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen.
3.
Specificeer een maat als het eindpunt van de
fase die herhaald weergegeven wordt.
(1) Druk driemaal op de R-17 (i) om de cursor naar het
eindpunt invoergebied te verplaatsen.
Druk op de R-14 (+) toets.
Het eindpunt invoergebied (B) toont aanvankelijk de
maat die het startpunt onmiddellijk volgt.
(2) Specificeer het eindmaatnummer d.m.v. de
draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen.
4.
Druk op de R-16 (ENTER) toets.
• Hierdoor stopt de cursor met knipperen.
5.
Druk op de R-15 (EXIT) toets om het
lokaliseringsscherm te verlaten.
6.
Voer de volgende stappen uit om startfase
herhalingsweergave te starten.
(1) Druk op de L-12 (REPEAT) toets.
Hierdoor verschijnt de ? indicator in de display.
(2) Druk op de L-16 (START/STOP) toets.
De gespecificeerde fase wordt weergegeven als een
lus.
Eindpunt invoergebied