Output Time Out (Uitgangstime-out)
Deze foutmelding geeft aan dat de uitgangsrelais werd geactiveerd gedurende een bepaalde tijd die
langer is dan de door de gebruiker geprogrammeerde maximale toegestane tijd. Het uitgangsrelais
zal gedwongen moeten worden uitgezet totdat de "Reset Timeout"-knop die terug te vinden is op de
pagina met de relaisuitgangen, wordt aangeklikt.
Mogelijke oorzaken
De maximale tijd wordt te laag ingesteld voor
normale omstandigheden.
De proceswaarde was hoger/lager dan normaal.
De regelrichting werd verkeerd ingesteld.
Defect regeltoestel aan relais aangesloten.
Het relais is vergrendeld wanneer dit niet zou
mogen.
Een zekering is doorgebrand.
Verkeerde bedrading van de controller
Defect relais.
U voert product toe op basis van het door de
debietmeter gemeten volume en u krijgt slechte
contacten.
Defecte sensor.
De voorraad chemicaliën is opgebruikt.
Conductivity High Alarm (Alarm "Hoge geleidbaarheid" )
Deze foutmelding wijst erop dat de geleidbaarheidsmeter de maximaal toegestane waarde die voor
de gebruiker werd geprogrammeerd, overschrijdt.
Mogelijke oorzaken
De geprogrammeerde waarde ligt te
dicht bij het instelpunt van de
geleidbaarheid.
De regelrichting werd verkeerd
ingesteld.
Defect regeltoestel.
Er is een zekering doorgebrand.
Verkeerde bedrading van de
controller.
Defect relais.
Corrigerende acties
Ga naar de pagina met de relaisuitgangen en verhoog de
geprogrammeerde waarde voor maximumtijd
Ga naar de pagina met de relaisuitgangen en verhoog de
ggeprogrammeerde waarde voor de maximale tijd tot dat de
proceswaarde is teruggebracht tot een normaal niveau.
Ga naar de pagina met de relaisuitgangen en controleer de
instelling van de regelrichting.
Repareer of vervang de controller.
Controleer de vergrendeling van schakelaar.
Vervang de zekering (F2 of F3).
Corrigeer de bedrading.
Vervang de relaisinterfacekaart.
Ga naar de pagina met de ingangen van de debietmeter en
controleer of totale debiet verhoogt zelfs als de oplossing
niet stroomt. Ontkoppel de kabel van de debietmeter van de
controller en controleer of de debiettoename stopt. Zorg
ervoor dat de kabel van de debietmeter verwijderd blijft van
wisselspanningsbronnen en -geleiders en gebruik een
afgeschermde kabel.
Reinig en kalibreer de elektrode zoals beschreven in deel 7
hierboven. Als de kalibratie mislukt, zie het opsporen en
verhelpen van problemen bij een mislukte sensorkalibratie.
Vul de chemicaliënvoorraad aan
Corrigerende acties
Ga naar de pagina voor het invoeren van de geleidbaarheid en zet
de hoge alarmgrens op minstens 5 % boven het instelpunt.
Ga naar de pagina met de relaisuitgangen en controleer de
instelling van de regelrichting.
Herstel of vervang de controller.
Vervang de zekering (F2 of F3).
Corrigeer de bedrading.
Vervang de relaisinterfacekaart.
176