Backup Sensor Mode (modus back-upsensor)
Het redundante sensoralgoritme zal de gebruiker de mogelijkheid bieden om een voor controle te
gebruiken hoofdsensor en een back-upsensor te definiëren. Als het signaal van de hoofdsensor
ongeldig wordt, zal de back-upsensor automatisch de controle overnemen en zal het alarm voor
sensorfout worden geactiveerd. Als de aflezingen van de sensors niet overeenkomen binnen de door
de gebruiker vastgelegde limieten, maar beide aflezingen wel geldig zijn, zal de controle stoppen en
het alarm voor sensorafwijking worden geactiveerd. Als het signaal van de back-upsensor ongeldig
wordt, terwijl de hoofdsensor OK is, zal de controle worden verdergezet, maar zal het alarm voor
sensorfout worden geactiveerd. Als het signaal van beide sensors ongeldig is, stopt de controle en
wordt het alarm voor sensorfout geactiveerd.
Om deze sensor als back-upsensor te selecteren klikt u op het keuzerondje "Enable" (activeren) en
vervolgens op de knop "Submit" (verzenden/bevestigen) onderaan de pagina. De pagina wordt
opnieuw geladen, geeft de status van de sensor als back-up weer evenals extra menu's:
Primary Sensor Assignment (hoofdsensor toewijzen)
gekozen)
Dit menu verschijnt enkel als de redundante sensor als back-up ingesteld is.
Met behulp van het pijltje naar beneden selecteert u de sensor die u als de hoofdcontrolesensor wilt
gebruiken. Alle sensors van hetzelfde type als de back-upsensor verschijnen in het rolmenu.
Deviation from Primary Sensor (afwijking van hoofdsensor)
schoepenwieltype is gekozen)
Dit menu verschijnt enkel als de redundante sensor als back-up ingesteld is.
Voer het maximale toegelaten verschil tussen de aflezingen van de twee sensors in. Als deze
afwijking overschreden wordt, zal de controle van eventuele ingangen waarvoor de sensor wordt
gebruikt stoppen en zal een alarm worden geactiveerd.
6.13 Interlock menu
Met de vergrendelingsfunctie kunt u het sluiten van een contact gebruiken om bepaalde uitgangen
van de regeling uit te schakelen. Bijvoorbeeld, een potentiaalvrij contact van een DCS kan
gezonden worden wanneer het proces wordt stilgelegd voor onderhoud, of een debietschakelaar kan
de regeling stoppen op basis van een stilstaand monster.
Digital Inputs (Digitale ingangen)
Geeft aan welke digitale ingang werd gekozen als een vergrendelingsingang in de digitale
ingangssectie van de Opstartpagina.
Outputs Interlocked (Vergrendelde uitgangen)
Klik op het aankruisvakje links van de relais die u wenst te deactiveren wanneer het potentiaalvrije
contactsignaal ontvangen wordt door de controller. Door een keer te klikken wordt een vinkje gezet
in het aankruisvakje; door er nog eens op te klikken verdwijnt het vinkje uit het vakje.
Interlock when contact is (Vergrendeling bij contact)
Klik op het keuzerondje dat beschrijft hoe uw vergrendelingsschakelaar werkt. Als het contact open
is wanneer u de uitgangen wenst te deactiveren, klikt u op "open". Anders klikt u op "gesloten".
(Menu Vergrendeling)
93
(verschijnt alleen als het schoepenwieltype is gekozen)
(verschijnt alleen als het schoepenwieltype is
(verschijnt alleen als het