Om deze sensor als back-upsensor te selecteren klikt u op het keuzerondje "Enable" (activeren) en
vervolgens op de knop "Submit" (verzenden/bevestigen) onderaan de pagina. De pagina wordt
opnieuw geladen, geeft de status van de sensor als back-up weer evenals extra menu's:
Primary Sensor Assignment (hoofdsensor toewijzen)
Dit menu verschijnt enkel als de redundante sensor als back-up ingesteld is.
Met behulp van het pijltje naar beneden selecteert u de sensor die u als de hoofdcontrolesensor wilt
gebruiken. Alle sensors van hetzelfde type als de back-upsensor verschijnen in het rolmenu.
Deviation from Primary Sensor (afwijking van hoofdsensor)
Dit menu verschijnt enkel als de redundante sensor als back-up ingesteld is.
Voer het maximale toegelaten verschil tussen de aflezingen van de twee sensors in. Als deze
afwijking overschreden wordt, zal de controle van eventuele ingangen waarvoor de sensor wordt
gebruikt stoppen en zal een alarm worden geactiveerd.
6.11 4-20 Input Menu
Deze pagina wordt gebruikt om het doel van elke 4-20 mA-ingang toe te wijzen en elke ingang te
kalibreren.
Status
Mogelijke statusberichten zijn: Normaal (alles in orde), sensorfout (het sensorsignaal is ongeldig),
boven de toegestane max.-grens (tussen 20 en 21 mA), onder de toegestane minimumgrens (tussen
3,9 en 4,0 mA), hoog alarm; hoog alarm, laag alarm of fout in de gedrukte schakeling. Zie sectie 8.1
voor een volledige beschrijving van de foutmeldingen.
4-20 mA Input Assignment Menu (Menu toewijzing 4-20 mA-ingangen)
Deze tabel wordt gebruikt om de functie van het toestel dat verbonden is met de ingang opnieuw toe
te wijzen. Klik in de vervolgkeuzelijst op wat het best beschrijft wat verbonden is met de ingang.
Als u de ingangen op deze pagina toewijst, moet u op de Submit-knop (bevestigen/verzenden)
klikken om de passende menukeuzes te zien op de pagina. Deze zijn normaal al gedefinieerd in de
pagina "Opstarten" (Startup).
Not Used (Niet gebruikt) zou gekozen moeten worden als niets verbonden is met die ingang.
Level (Niveau) zou gekozen moeten worden als een continu metende niveausonde verbonden is
met die uitgang Discrete niveaumeters, die geen 4-20 mA-signaal gebruiken, moeten verbonden
worden en geprogrammeerd worden met de digitale ingangssectie.
Kies Flow meter (Debietmeter) wanneer een debietopnemer verbonden is met het ingangskanaal.
Generic (Algemeen) dient gekozen te worden als de opnemer die verbonden is met de ingang geen
enkele van de hierboven beschreven types is. Wanneer u later de pagina met de 4-20 mA-ingangen
opnieuw verzendt, zult u in staat zijn de ingang te benoemen (bijvoorbeeld fosfaat of systeemdruk)
en ook de meeteenheden (zoals mg/l of psi) te definiëren.
(Menu (4-20 mA)-ingangen)
89