9 Meting
9.2 Meetinstellingen
9.1.3
Andere parameters
Sensorparameters
Als sensoren bij een meetkanaal worden herkend, is de parameterinvoer beëindigd. Druk
op ENTER. Het hoofdmenu verschijnt in beeld.
Indien er geen of speciale sensoren zijn aangesloten, moet u de sensorparameters in-
toetsen.
Parameter\Sensortype
• Kies Standaard om de standaardsensorparameters te gebruiken die opgeslagen zijn
in de transmitter.
• Kies Speciale versie om de sensorparameters in te toetsen. De sensorparameters
moeten door de fabrikant ter beschikking gesteld worden.
• Druk op ENTER.
Opmerking!
Als er een standaardsensor wordt gekozen, dan wordt er geen rekening gehouden
met kalibratiecijfers die specifiek zijn voor een bepaalde sensor. Er moet rekening
worden gehouden met een hogere onnauwkeurigheid.
Parameter\Sensortype\Speciale versie
Als u Speciale versie heeft gekozen, toetst u de 6 door de fabrikant gespecificeerde
sensorparameters in. Druk na elke invoer op ENTER.
9.2
Meetinstellingen
9.2.1
De meetgrootheid en de maateenheid kiezen
104
Uitgangsopties
Voor kanaal x
Meetgrootheid
Meeteenheid
Demping
zie bijvoegsel A p. 223
2020-05-29, UMFLUXUS_G60xV5-3NL
FLUXUS G60x