17 Uitgebreide functies
17.7 Rekenkanalen
17.7.1
Eigenschappen van de rekenkanalen
In de programmavertakking Parameter moeten de meetkanalen die verrekend moeten
worden en de verrekeningsfunctie ingetoetst worden.
Voor elk rekenkanaal kunnen 2 cut-off-flows worden vastgelegd. De cut-off-flow is niet op
de stromingssnelheid gebaseerd zoals bij de meetkanalen. Hij wordt vastgelegd in de
maateenheid van de meetgrootheid die voor het rekenkanaal is gekozen. Tijdens de me-
ting worden de verrekeningswaarden vergeleken met de cut-off-flows en, indien nodig,
op nul gezet.
Een rekenkanaal levert geldige meetwaarden op, als tenminste één meetkanaal geldige
meetwaarden levert.
17.7.2
Het parametreren van een rekenkanaal
Parameter\Voor kanaal Y
• Kies in de programmavertakking Parameter een verrekeningskanaal (Y of Z).
• Druk op ENTER.
Parameter\Voor kanaal Y\Berekening: Y= A - B
De huidige verrekeningsfunctie verschijnt in beeld.
• Druk op ENTER om de functie te bewerken.
>CH1< funct ch2↕
A
-
In de bovenste regel worden 3 keuzelijsten in beeld gebracht:
– keuze van het eerste meetkanaal (ch1)
– kiezen van de verrekeningsfunctie (funct)
– keuze van het tweede meetkanaal (ch2)
• Kies een keuzelijst met de toets
De lijstnoteringen worden in de onderste regel in beeld gebracht.
• Scroll met de toets
meetkanalen evenals de absolute waarden ervan toegewezen worden.
174
B
of
en
door de keuzelijst. Een ingangskanaal kunnen alle
.
2020-05-29, UMFLUXUS_G60xV5-3NL
FLUXUS G60x