Opstelling Maatregelen ter voorbereiding Installatie Aansluiting van de relaisuitgangen Aansluiting van de ONLITE central CPS Remote Interface Aansluiting van de fasebewaking 3.3.1 Aansluiting van de fasebewaking in een subdistributie met stroomkringbewaking 3.3.2 Aansluiting van de fasebewaking in een subdistributie met...
Pagina 4
Aansluiting van de 230 V AC / 400 V AC voedingsspanning 16 Montage en aansluiting van de accu’s 3.6.1 Aansluiting van de accu’s voor een ONLITE central CPS K installatie (compact station) 3.6.2 Aansluiting van de accu’s voor een ONLITE central CPS H installatie (hoofdstation) 3.6.3 Opstelmogelijkheden voor accusets...
1 Inleiding en veiligheidsinstructies 1.1 Algemene informatie Geldigheid en technische stand van deze montagehandleiding Deze montagehandleiding is bedoeld voor apparaten van het type ONLITE central CPS: Type Bestelnummer ONLITE central CPS K (compact station) 22 154 689 ONLITE central CPS H (hoofdstation)
1.2 Instructies t.a.v. veiligheid en gevaren Het centrale accusysteem ONLITE central CPS is deel van de noodverlichting en de algemene verlichting en dus deel van de veiligheidsinrichting van een gebouw. Om deze reden dient men bij de montage en inbedrijfstelling van de installatie met de vereiste zorgvuldigheid en precisie te werk te gaan.
1.3 Doelmatig gebruik Het centrale accusysteem ONLITE central CPS dient voor de besturing en bewaking van een noodverlichtingsinstallatie. Ieder ander gebruik is niet toegestaan. De instelling en bediening van de installatie is voorbehouden aan bevoegd vakpersoneel.
ONLITE central CPS. Pas op Wordt het net voor de voeding van het ONLITE central CPS systeem langer dan drie dagen onderbroken, dient u de accu los te koppelen (zie hoofdstuk ONLITE central CPS). Hierdoor kunt u de accu tegen een diepontlading (en dus tegen beschadiging) beschermen.
2.1 Installatietypes 2.1.1 Compact station CPS K In de volgende afbeelding is een ONLITE central CPS K installatie weergegeven die voorzien is van telkens één subdistributie met stroomkringbewaking en één subdistributie met individuele bewaking. (1) Laadunit LE...
2.1.2 Hoofdstation CPS H In de volgende afbeelding is een ONLITE central CPS H installatie weergegeven die voorzien is van twee subdistributies met stroomkringbewaking. (1) Laadunit LE (2) / (3) Subdistributies met stroomkringbewaking (S) Flensplaat voor aansluitleidingen De aansluitleidingen worden vanuit de kastbovenzijde door de boorgaten in de flensplaat gevoerd (zie volgende afbeelding).
2.2 Opstelling De schakelkasten van de ONLITE central CPS installatie mogen alleen op een op een vlak oppervlak worden opgesteld dat in staat is het gewicht te dragen. U dient erop te letten dat op de zij- en achterkant voldoende plaats ter beschikking staat, zodat het mogelijk is de montage-, installatie- en onderhoudswerkzaamheden moeiteloos uit te voeren.
N (zekeringen met blauw opschrift). Indien accu’s in het accuvak (ONLITE central CPS K) of in de accukasten (ONLITE central CPS H) geplaatst zijn, dienen deze vooraf aan de montage te worden verwijderd. Houdt hierbij rekening met de aanwijzingen in de "Gebruiksaanwijzing voor gesloten loodaccu’s"...
De aansluiting van de relaisuitgangen vindt plaats volgens de hieronder weergegeven principeschakeling en conform de plaatselijke schema’s en tekeningen t.a.v. de installatie. De laadunit van de ONLITE central CPS installatie stelt vijf potentiaalvrije relaisuitgangen ter beschikking die als maak- of verbreekcontact kunnen worden gebruikt.
3.2 Aansluiting van de ONLITE central CPS Remote Interface De aansluiting van de ONLITE central CPS Remote Interface (art. nr. 22 154 740) vindt plaats volgens de hieronder weergegeven principeschakeling en conform de plaatselijke schema’s en tekeningen t.a.v. de installatie.
Aansluiting van de fasebewaking in een subdistributie met individuele bewaking Sluit de fasebewaking aan op de ingangsklemmen S1 tot Sx van de subdistributie met individuele bewaking (afhankelijk van het soort ONLITE central CPS installatie). Het klemblok is met -5X1 gemarkeerd (zie volgende afbeelding).
1. Schuif de aansluitleidingen door de flensplaat aan de bovenzijde van de schakelkast. 2. Sluit elke noodstroomkring aan op de klemblokken -4X2 en op het PE-klemblok in de schakelkast van de ONLITE central CPS installatie (zie volgende afbeelding). (geel/groen) N (blauw)
1. Schuif de aansluitleidingen door de flensplaat aan de bovenzijde van de schakelkast. 2. Sluit elke noodstroomkring aan op de klemblokken 5x1 (DALI-klemmen en PE-klemblok) en -5X2 in de schakelkast van de ONLITE central CPS installatie (zie volgende afbeelding). Voor de aansluiting van de noodstroomkringen voor een subdistributie met individuele bewaking is een 5-polige kabel noodzakelijk, omdat bovendien de twee DALI- leidingen D1 en D2 moeten worden verbonden (om de voeding tot stand te brengen).
Worden deze voorbereidende controles niet uitgevoerd, bestaat levensgevaar door spanningvoerende onderdelen! Ga als volgt te werk om de ONLITE central CPS installatie op de 230 V AC / 400 V AC voeding aan te sluiten: 1. Schakel de installatie spanningsloos door de externe hoofdschakelaar te openen en beveilig de installatie tegen herinschakelen.
Aansluiting van de accu’s voor een ONLITE central CPS K installatie (compact station) Een accuset voor een ONLITE central CPS K (compact station) bestaat uit 18 in serie geschakelde accu’s (zie hoofdstuk A.2 op blz. 27). De spanning van de accuset (systeemspanning) bedraagt 216 V DC.
Pagina 20
1. Sluit de blauw gemarkeerde leiding aan op de minpool (-) van accu 1. Achterkant van de ONLITE central CPS schakelkast Bodemplaat 2. Plaats één van de bijgesloten jumpers tussen de pluspool (+) van accu 1 en de minpool (- ) van accu 2 en bevestig de jumper.
Aansluiting van de accu’s voor een ONLITE central CPS H installatie (hoofdstation) De 216 V DC voedingsspanning van een ONLITE central CPS H (hoofdstation) kan via een accukast of accurek tot stand worden gebracht. De aansluitleidingen naar de accu’s dienen door de klant ter beschikking te worden gesteld.
3.6.3 Opstelmogelijkheden voor accusets Hieronder vindt u de opstelschema’s voor de verschillende accusets. Accuset 17 Ah Achterzijde van de schakelkast Bodemplaat...
Pagina 23
Accusets van 24 Ah tot 75 Ah Achterzijde van de schakelkast Toevoerleiding min - vanuit de laadunit Achterzijde van de schakelkast Toevoerleiding plus + vanuit de laadunit...
4 Aansluiting van externe subdistributies 4.1 Aansluiting van de Systeembus-koppeling De communicatie van de componenten van de ONLITE central CPS vindt via de Systeembus (LON) plaats. Gebruik kabels van het type JY (St)Y2x2x0,8 om de Systeembus aan te sluiten. Er zijn twee kabels noodzakelijk, waarbij twee draden voor de dataverbinding en twee draden voor de 24 V DC-voeding bestemd zijn.
Pagina 25
- een afsluitweerstand - max. buslengte 500 m - kabeltype: JY (St)Y2x2x0,8 De afsluitweerstanden van een ONLITE central CPS moeten overeenkomstig de gekozen topologie worden gemonteerd en gecontroleerd. Bij gebruik van een lineaire topologie zijn twee afsluitweerstanden noodzakelijk. Hierbij is een afsluitweerstand al (af fabriek) in de kast van het hoofdstation CPS H of van het compacte station CPS K gemonteerd en aangesloten.
ONLITE central CPS installatie. Voor elke subdistributie zijn telkens twee uitgangszekeringen aanwezig in de schakelkast van de ONLITE central CPS installatie. De leidingen voor de voeding van de subdistributies moeten direct met de uitgangszekeringen worden verbonden. Beschrijving van de uitgangszekeringen...
Verwijder alle niet gebruikte kabels, isoleer- en bevestigingsmaterialen, evenals gereedschappen en verpakkingen. Ga als volgt te werk om de ONLITE central CPS installatie in te schakelen: 1. Schakel de externe hoofdschakelaar in. 2. Controleer de voedingsspanning op de klemmen L1, L2, L3 en N van het klemblok -2X1.
6 Voltooiing van de montage Nadat de armatuurcontrole van de afzonderlijke kringen afgesloten is en u de armaturen vergeleken heeft met de schema’s, kunt u de montagewerkzaamheden afronden. Voer de volgende stappen uit om de montage af te sluiten: 1. Open in de subdistributies (incl. de extern aangesloten subdistributies) alle uitgangszekeringen (F1 tot max.
Accuset Gewicht (kg) Totaal gewicht (kg) 28 Ah 33 Ah 45 Ah 55 Ah 75 Ah Het totale gewicht volgt uit het gewicht van de accuset en van de schakelkast. Hoofdstation CPS H Afmetingen (H x B x D) 1800 x 850 x 600 mm Totaal vermogen 7 –...
Accuset Afmetingen Gewicht accuset (kg) Totaal gewicht (kg) (H x B x D) in mm 150 Ah 1800 x 1100 x 600 190 Ah 1800 x 1800 x 600 1167 1367 1800 x 600 x 600 1297 200 Ah 1800 x 1800 x 600 1206 1406 1800 x 600 x 600...
Pagina 32
Aanduiding Waarde Type Beschrijving 2F12 3,15 traag Netbewaking L2 2F13 3,15 traag Netbewaking L3 2F14 traag Omschakelmodule 2F15 traag Omschakelmodule 2F16 3,15 traag Meetmodule LE 2F17 traag Netoverschakeling 2F18 traag Netoverschakeling 2F19 traag Netoverschakeling 3F81 3,15 traag Busvoeding 3F82 3,15 traag Busvoeding *a Deze waarden zijn afhankelijk van het soort installatie.
C Gebruiksaanwijzing voor gesloten loodaccu’s Veiligheidsinstructies C.1.1 Onderhoud / overdrukventielen De gesloten accublokken zijn onderhoudsvrij. Het is echter noodzakelijk het accusysteem regelmatig te controleren en te reinigen (zie hoofdstuk. C.6 op blz. 34). Pas op Kans op beschadiging Het is niet toegestaan om water bij te vullen. Probeer niet de overdrukventielen te openen die bestemd zijn voor het sluiten.
Symbool Beschrijving Oude accu’s en batterijen met dit teken zijn hergebruikbaar en dienen te worden gerecycled. Oude accu’s en batterijen die niet kunnen worden gerecycled, dienen te worden afgevoerd als bijzonder afval onder inachtneming van de geldende voorschriften. Oude accu’s weer teruggeven aan de fabrikant.
Laden, ontladen C.5.1 Laden Er kan worden gebruik gemaakt van alle laadprocedures waarvan de grenswaarden voldoen aan de eisen van norm DIN 41773 (l/U-karakteristiek), DIN 41774 (W-karakteristiek) of DIN 41776 (I-karakteristiek). Afhankelijk van het soort installatie kan het laden plaatsvinden in de volgende bedrijfsmodi: •...
Overlappende wisselstromen Tijdens het herladen tot 2,4 V DC per cel in de bedrijfsmodi “standby-parallelbedrijf”, “bufferbedrijf” en omschakelbedrijf mag de effectieve wisselstroomwaarde tijdelijk max. 20 A per 100 Ah nominale capaciteit bedragen. Na het herladen en tijdens het druppelladen mag de effectieve wisselstroomwaarde 5 A per 100 Ah nominale capaciteit niet overschrijden.
Tenminste om de 12 maanden dienen te volgende werkzaamheden te worden uitgevoerd en opgetekend: • Alle aansluitingen overeenkomstig de aanbevolen waarden (zie tabel hierboven) met behulp van een draaimomentsleutel aandraaien • Indien mogelijk: spanning van de accu en de afzonderlijke accublokken bij uitgeschakelde lader meten •...
Draaimomenttabel voor de accu-aansluitingen Type Draaimoment Type Draaimoment Type Draaimoment BSOL BTX (Nm) BSOL BTX (Nm) BSOL BTX (Nm) (LS) (LS) (LS) 12-17 12-33 12-120 12,4 12-17 LS 12-33 LS 12-120 LS 12,4 12-24 12-40 12-150 12,4 12-24 LS 12-45 12-150 LS 12,4 12-28...