Inhoudsopgave
Advertenties
Symptoom
Waarschijnlijke oorzaak/remedie
De bovendraad breekt.
De onderdraad is niet goed opgewonden.
• Controleer of de spoel zodanig is omwikkeld
dat deze voor ongeveer 80% vol is en dat de
draad gelijkmatig is verdeeld. Als de spoel
niet goed is omwikkeld, vervangt u de spoel
door een nieuwe die wel goed is omwikkelt
of u omwikkelt de spoel opnieuw.
Er wordt een spoel gebruikt die niet speciaal
voor deze machine is ontworpen.
• Gebruik de juiste spoel.
Het automatische naaldinrijgmechanisme is
kapot.
Er zit lijm op de naald.
• Vervang de naald.
De stof staat niet strak.
• Span de stof stevig in het borduurraam zodat
de stof strak staat.
De kwaliteit van de draad is slecht.
• De kwaliteit van de draad is slecht omdat de
draad oud is. Vervang de draad.
De borduurgegevens bestaan uit steken met een
afstand van nul.
• Verwijder alle steken met een afstand van
nul.
De borduurgegevens bevatten veel steken met
een zeer kleine afstand.
• Verwijder alle steken met een kleine afstand.
De draaddichtheid van de borduurgegevens is
te fijn.
Er worden drie of meer overlappende steken
gemaakt.
• Corrigeer de draaddichtheid en de
oversteekinstellingen in de borduurgegevens
met behulp van een
gegevensontwerpsysteem.
Rond de draadspanningsschijf heeft zich stof of
pluis opgehoopt.
• Verwijder de spanningsknoppen en verwijder
stof en pluis dat zich heeft opgehoopt rond
de viltringen.
De onderdraad breekt.
De onderdraad is niet goed ingeregen.
• Rijg de onderdraad opnieuw in.
De spoel is bekrast of draait niet soepel.
• Vervang de spoel.
Het spoelhuis is beschadigd.
• Vervang het spoelhuis.
De draad zit verward.
• Verwijder de verwarde draad en reinig de
grijper.
Er wordt een spoel gebruikt die niet speciaal
voor deze machine is ontworpen.
• Gebruik de juiste spoel.
Rond de draadspanningsschijf heeft zich stof of
pluis opgehoopt.
• Verwijder de spanningsknoppen en verwijder
stof en pluis dat zich heeft opgehoopt rond
de viltringen.
220
Symptoom
Pagina
Waarschijnlijke oorzaak/remedie
Er worden steken overgeslagen.
De bovendraad is niet goed ingeregen.
• Rijg de bovendraad op de juiste manier in.
De naald is verbogen of stomp.
p.30
• Vervang de naald door een nieuwe.
De naald is niet correct geplaatst.
• Plaats de naald op de juiste manier.
Er heeft zich stof opgehoopt onder de
naaldplaat of in de grijper.
p.30
• Reinig de grijper en de naaldplaat.
De naald en de grijper lopen niet goed langs
elkaar.
*
De draad zit te strak of te los.
• Als de draad niet correct is gedraaid, krijgt u
p.79
onregelmatige lussen. Gebruik een nieuwe
klos.
p.42
Het borduurpatroon is scheefgetrokken.
p.85
De draad zit verward.
• Gebruik een pincet om verwarde draad uit de
–
grijper te verwijderen.
De stof zit niet goed gespannen in het
borduurraam (de stof staat bijvoorbeeld niet
strak).
p.184
• Als de stof niet strak is gespannen, kan het
patroon scheeftrekken of kunnen de steken
krimpen. Zorg dat de stof op de juiste manier
p.184
in het borduurraam gespannen is.
Het borduurraam is te groot voor dit
borduurwerk.
• Gebruik een borduurraam dat bij de afmeting
van het borduurwerk past.
De duimschroeven op de borduurraamhouder
p.123
zitten los.
• Draai de duimschroeven stevig vast met de
meegeleverde schijfvormige
schroevendraaier.
Er is geen steunstof (onderlaag) gebruikt.
• Gebruik steunstof (onderlaag) als u borduurt
p.213
op dunne stoffen of stretchstoffen, stoffen met
een grove weving of stoffen waarbij de steken
kunnen krimpen.
<Bij gebruik van het optionele petraam>
Gebruik een stevige steunstof als u op een pet
p.33
van zacht materiaal borduurt.
Het borduurraam is niet correct aan de
p.33
borduurarm bevestigd.
• Bevestig het borduurraam correct aan de
p.33
borduurarm. Zorg dat de pennen aan de
linker- en rechterarmen van de
borduurraamhouder goed vastzitten in de
p.210
gaten in de hendels van het borduurraam.
De borduurarm of het borduurraam loopt
ergens tegenaan.
p.30
• Het patroon kan scheeftrekken als de
borduurarm of het borduurraam ergens
tegenaan loopt. Zorg dat er zich geen
voorwerpen binnen het bereik van het
p.213
borduurraam bevinden.
De stof blijft hangen of zit ergens vast.
• Stop de machine en corrigeer de plaatsing
van de stof.
Pagina
p.50
p.30
p.79
p.79
p.210
p.211
*
–
–
p.42
p.85
p.80
p.28
p.84
p.45
–
–
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
