4 Eerste inbedrijfstelling
4.8.1 Verwarming
Voor ieder aangesloten verwarmingscircuit moeten
de instellingen overeenkomstig de omstandigheden
van de installatie worden aangepast. Hieronder
worden de instellingen voor "Verw.circ. 1" beschre-
ven. Voor de overige verwarmingscircuits dienen de
beschreven stappen herhaald te worden.
"Steilheid" instellen
1. Naar het "INSTALLATEUR MENU" omschakelen.
2. Menu-item "Verwarming" selecteren.
3. "Verwarmingsgroep 1" selecteren.
VERWARMING
Verwarmgr.1
Verwarmgr.2
4. In het menu "VERWARMING>VERWARMINGSCIRCUIT
1" met behulp van de navigatieknop naar het subme-
nu: "2/11" gaan.
5. "Steilheid" aan de omstandigheden aanpassen. Afhan-
kelijk van de bij de initialisering geselecteerde verwar-
ming is vooraf een waarde van 1,0 (radiator) of 0,8
(vloerverwarming) ingesteld.
VERWARMING>VERW.CIRC 1
Bedrijfsmodus verw.circuit
Bedrijfsmodus AV-temp.
Steilheid
De aanvoertemperatuur kan ook vooraf worden
ingesteld, zie
"Aanvoertemperatuur instellen",
hoofdstuk "Individuele instelling van het verwar-
mingscircuit", pag. 21.
Richtwaarden voor de steilheid
Gebouw (verwarming)
Oudbouw (radiator)
Nieuwbouw (radiator)
(vloerverwarming)
De nauwkeurige instelling van de stooklijn kan met
behulp van de regels in de tabel in
len van de stooklijn", hoofdstuk „Fouten bij verwar-
ming en warmwater", blz. 44, worden uitgevoerd.
14
Aanvraag
RT-begrenzing
Vloeropdrogen
- -
- -
2 / 11
Auto
Curve
1.00
Steilheid
1,2
1,0
0,8
„Juist instel-
„Min. aanvoertemperatuur" /
„Max. aanvoertemperatuur" instellen
1. In het menu „VERWARMING>VERW.CIRC. 1" met
behulp van de navigatie-button in het submenu: „4 /
11" omschakelen.
2. „Max. aanvoertemperatuur" van het gemengde ver-
warmingscircuit op de benodigde waarde instellen.
VERWARMING>VERW.CIRC 1
Max. aanvoertemperatuur
Min. aanvoertemperatuur
Aanvoertemp. ACT
Aanvoertemp. SETP.
ATTENTIE
Bij vloerverwarmingen „Max. aanvoertempera-
tuur" correct instellen
Anders is oververhitting van de vloer mogelijk.
• „Max. aanvoertemperatuur" instellen overeen-
komstig de bij de configuratie berekende waar-
de. Hierdoor wordt de maximale oppervlakte-
temperatuur van de vloer overeenkomstig de
landelijk geldende norm niet overschreden.
• Vanzelfsprekend moeten op de voorgeschreven
plaatsen extra thermostatische aanvoertempera-
tuurbegrenzers worden gemonteerd.
„Offset" instellen
1. In het menu „VERWARMING>VERWARMINGSCIRCUIT
1" met behulp van de navigatieknop naar het subme-
nu: „5 / 11" gaan.
2. „Offset" instellen: Toeslag op de aangevraagde tem-
peratuur van de desbetreffende verwarmingsgroep:
T
= T
+ offset
Vrg.brander
AV.gew.
Door de hogere temperatuurvraag wordt de boiler-
temperatuur bij S4 verhoogd, zodat warmteverliezen,
bijv. door langere leidingen tot aan de menggroep,
kunnen worden gecompenseerd. Dit is in het bijzonder
bij een scheiding van het systeem, zoals bijv. bij een
vloerverwarming, noodzakelijk.
Vanzelfsprekend dienen de leidingen vakkundig
geïnstalleerd en overeenkomstig de geldige voor-
schriften geïsoleerd te zijn.
VERWARMING>VERWARMINGSCIRCUIT 1 5/11
Offset
Inschakelverhoging
Ruimte-invloed
Cont. tijd
SolvisVaero · Technische wijzigingen voorbehouden 06.18 · BAL-SVA-7-I-NL SOLVIS
4 / 11
70°C
20°C
35°C
35°C
0K
0%
10%
0Min