6 Instellingen
• "Verhoging verwarmingsmodus": in de verwarmings-
modus of de vorstbeveiligingsmodus wordt S5 secundai-
re zijde tot de volgende gewenste aanvoertemperatuur
zonnecircuit geregeld:
Max. gewenste verwarmingsaanvoertemperatuur +
("Verhoging verwarmingsmodus")
primair wordt S7 op de volgende gewenste aanvoertem-
peratuur zonnecircuit geregeld:
Gewenste aanvoertemperatuur zonnecircuit secundair +
("Verhoging verwarmingsmodus")
• "Verhoging WW-modus": in de warmwatermodus wordt
S5 secundaire zijde tot de volgende gewenste aanvoer-
temperatuur zonnecircuit geregeld:
gewenste warmwatertemperatuur + ("Verhoging WW-
modus")
, primair wordt S7 op de volgende ge-
SECUNDAIR
wenste aanvoertemperatuur zonnecircuit geregeld:
gewenste aanvoertemperatuur zonnecircuit secundair +
("Verhoging WW-modus")
• "Verhoging aardw.verh.": alleen voor aardwarm-
te/water-warmtepomp voor streefwaardevorming van
de aardw.verh. door zonne-energie.
Voorbeeld:
De verwarmingsinstallatie bestaat uit twee verwarmings-
circuits. Ervan uitgaand dat de hoogste van de twee ver-
warmingsaanvoertemperaturen 30 °C bedraagt, dan geldt
als:
gewenste aanvoertemperatuur zonnecircuit in het secun-
daire circuit = 30 °C + 25 K = 55 °C en als
gewenste aanvoertemperatuur zonnecircuit in het primai-
re circuit = 55 °C + 25 K = 80 °C. In het warmwaterbedrijf
bedraagt de gewenste warmwatertemperatuur 45 °C en
geldt het volgende:
gewenste aanvoertemperatuur zonnecircuit in het secun-
daire circuit = 45 °C + 12 K = 57 °C,
gewenste aanvoertemperatuur zonnecircuit in het primai-
re circuit = 57 °C + 8 K = 65 °C.
In de warmwatermodus en indien de verwarming
b ijv. door de automatische zomer- / winterom-
schakeling uitschakelt, dan wordt de gewenste
zonnesysteem-aanvoertemperatuur door de ge-
wenste warmwatertemperatuur bepaald.
6.4.3 Collectorstart
Collectorstartfunctie instellen
Met deze functie wordt de zonnecircuitpomp in bepaal-
de intervallen gedurende korte tijd in bedrijf gesteld. De
inhoud van de collector wordt naar de sensor getrans-
porteerd om de werkelijke temperatuur voor de normale
werking vast te stellen.
1. Naar het "INSTALLATEUR MENU" omschakelen.
2. Menupunt "Zonne-energiesysteem" selecteren.
3. "Collectorstart" selecteren.
4. De waarden eventueel aanpassen.
32
,
SECUND.
PRIMAIR
.
PRIMAIR
ZONNESYST>COLLECTORSTART
Activeringstijd start
Activeringstijd einde
Looptijd
Interval
• "Activeringstijd start", "Activeringstijd einde": dagelijks
tijdvenster waarin de functie actief is. Dit tijdvenster
dient overeenkomstig uw wensen te worden aangepast.
• "Looptijd": looptijd van de pomp als deze geactiveerd
wordt.
• "Interval": De pomp wordt binnen de activeringstijd na
afloop van het interval (alle 15 min) voor de ingestelde
looptijd (15 s) gestart.
6.4.4 Warmtehoeveelheid
Warmtemeter instellen
Deze functie dient voor de controle van het zonne-
energiesysteem alsmede om de opbrengst aan zonne-
energie aan te tonen. In de zonnesysteemleiding dient
een flowmeter (a.u.b. extra bestellen) te zijn geïnstal-
leerd. Anders staan "Flow", "Vermogen" en "Warmte-
hoev." altijd op nul.
1. Naar het "INSTALLATEUR MENU" omschakelen.
2. Menupunt "Zonne-energiesysteem" selecteren.
3. "Warmtehoeveelheid" selecteren.
4. De waarden aflezen.
ZONNESYST.>WARMTEHOEV.
Zonnecircuit-aanvoertemp.
Zonnecircuit-retourtemp.
Verschil AV-RT
Flow
5. Met de navigatie-button naar het volgende menu om-
schakelen.
6. De waarden eventueel aanpassen.
ZONNESYSTEEM>WARMTEHOEVEELHEID 2 / 2
Vermogen
Warmtehoeveelheid
WHM pulsen/liter
Vorstbev.verhouding
SolvisVaero · Technische wijzigingen voorbehouden 06.18 · BAL-SVA-7-I-NL SOLVIS
07:00
19:00
15s
15Min
1/2
xx.x°C
xx.x°C
x.xK
xl/h
xx.xkW
xxkWh
42P/l
0%