6 Instellingen
temperatuur minus de hysterese kan de zonnecircuit-
pomp weer starten.
Voorbeeld:
De collectortemperatuur bedraagt 125 °C en de zonnecir-
cuitpomp is uitgeschakeld omdat de "Maximale collector-
temp." 120 °C bedraagt. Deze wordt weer ingeschakeld
zodra de collectortemperatuur onder de "Maximale col-
lectortemp." minus "Hysterese collectortemp." = 120 °C –
20 K = 100 °C daalt. De andere veiligheidsuitschakelingen
worden dienovereenkomstig berekend.
5. Met de navigatie-button naar het volgende menu om-
schakelen.
6. Deze waarden niet wijzigen, a.u.b.
ZONNE-ENERGIESYSTEEM>TEMPERATUREN 2/3
Max. voorraadvattemp. S1
Hysterese begrenzing
• "Max. voorraadvattemp. S1", "Hysterese begrenzing":
In de automatische modus wordt de zonnecircuitpomp
uitgeschakeld als deze maximale temperatuur (90 ºC) in
het bereik van de warmwaterbuffer (S1, "Voorraadvat
boven") wordt bereikt. In dit geval wordt de melding
"Buffer vol" weergegeven. De zonnecircuitpomp kan
weer aanlopen zodra de temperatuur onder de "Max.
voorraadvattemp. S1" minus "Hysterese begrenzing"
daalt.
Voorbeeld:
De voorraadvattemperatuur boven bedraagt 91 °C en de
zonnecircuitpomp wordt uitgeschakeld omdat de "Max.
voorraadvattemp. S1" 90 °C bedraagt. Deze wordt weer
ingeschakeld zodra de temperatuur onder de "Max. voor-
raadvattemp. S1" minus "Hysterese begrenzing." = 90 °C –
3 K = 87 °C daalt.
Stijgen de temperaturen tot boven de maximale
collector- of voorraadvattemperaturen, dan wordt
de zonnecircuitpomp uitgeschakeld en zolang tegen
opnieuw inschakelen beveiligd, totdat de tempera-
turen weer tot onder de desbetreffende hysterese
zijn gedaald. De zonnecircuitpomp kan in deze tijd
ook niet handmatig worden ingeschakeld.
In- / uitschakelverschil controleren
1. Naar het "INSTALLATEUR MENU" omschakelen.
2. „Zonnesysteem" selecteren.
3. „Temperaturen" selecteren.
4. Met de navigatie-button in het derde menu wisselen.
5. Deze waarden niet wijzigen, a.u.b.
30
90°C
3K
ZONNESYSTEEM>TEMPERATUREN
Inschakelverschil
Uitschakelverschil
Inschakelverschil 2
Uitschakelverschil 2
• „Inschakelverschil": temperatuurverschil tussen „Collec-
tor" (S8) en „Voorraadvatreferentie" (S3). Wordt dit
groter dan 15 K, dan wordt de zonnecircuitpomp 1 inge-
schakeld.
• „Uitschakelverschil": temperatuurverschil tussen „Zon-
nesysteem-AV1" (S7) en „Voorraadvatreferentie" (S3).
Wordt dit kleiner dan 10 K, dan wordt de zonnecircuit-
pomp 1 uitgeschakeld.
• „Inschakelverschil 2": temperatuurverschil tussen „Zon-
nesysteem-AV1" (S7) en „Voorraadvatreferentie" (S3).
Wordt dit groter dan 12 K, dan wordt de zonnecircuit-
pomp 2 ingeschakeld.
• „Uitschakelverschil 2": temperatuurverschil tussen
„Zonnesysteem-AV" (S5) en „Voorraadvatreferentie"
(S3). Wordt dit kleiner dan 4 K, dan wordt de zonnecir-
cuitpomp 2 uitgeschakeld.
6.4.2 Toerentalregeling
Zonnesysteemregeling instellen
1. Naar het "INSTALLATEUR MENU" omschakelen.
2. "Zonnesyst." selecteren.
3. "Toerental primair" of "Toerental secundair" selecte-
ren.
4. De waarden eventueel aanpassen.
ZONNESYST.>TOERENTAL PRIMAIR 1/4
Actuele streeftemperatuur
Actuele aansturing
• "Actuele streeftemperatuur": Wordt volgens twee ver-
schillende methoden berekend: Regelingsmodus
"Streef" (af fabriek, = "Actuele streeftemperatuur" plus
evt. dynamische aanpassingen) en regelingsmodus "dT"
(optioneel, weergegeven wordt de instelwaarde voor de
aanvoertemperatuur zonnecircuit).
• "Actuele aansturing": Weergave van de spanningswaar-
den voor de regeling van het toerental van de zonnecir-
cuitpomp.
Bij de berekening van de streeftemperatuur kan tussen de
beide methoden "Streef" en "dT" worden gekozen.
Regelingsmodus selecteren
1. Naar het "INSTALLATEUR MENU" omschakelen.
SolvisVaero · Technische wijzigingen voorbehouden 06.18 · BAL-SVA-7-I-NL SOLVIS
3 / 3
15K
10K
12K
4K
xx°C
0.0V