SLEUTELS, VERGRENDELINGEN EN ALARM
||
Bij een storing in het alarmsysteem
Als er een storing in het alarmsysteem
is opgetreden, verschijnen het symbool
Storing
en de melding
alarmsysteem Service vereist
het bestuurdersdisplay. Neem dan contact op
met een werkplaats – geadviseerd wordt een
erkende Volvo-werkplaats.
N.B.
Probeer niet zelf de onderdelen van het
alarmsysteem te repareren of te wijzigen. Der-
gelijke pogingen kunnen van invloed zijn op
de verzekeringsvoorwaarden.
Gerelateerde informatie
•
Alarm* activeren en deactiveren (p. 266)
Verlaagde guard* (p. 267)
•
•
Safelock-functie* (p. 268)
15
Geldt voor een auto met passieve vergrendeling en ontgrendeling*.
266
Alarm* activeren en deactiveren
Bij vergrendeling van de auto wordt het alarm-
systeem geactiveerd.
Alarm activeren
op
Vergrendel de auto en activeer het alarmsysteem
van de auto door
op de vergrendelingsknop op de transpon-
•
dersleutel te drukken
het gemarkeerde gebied op de buitenportier-
•
grepen of de met rubber beklede drukplaat
op de achterklep aan te raken.
Bij een auto met passieve vergrendeling/
ontgrendeling* en elektrische achterklepbedie-
ning* kunt u ook gebruikmaken van de knop
aan de onderzijde van de achterklep om de auto
te vergrendelen en het alarmsysteem in te scha-
kelen.
15
Het rode ledje op het instrumentenpaneel knippert een-
maal per twee seconden wanneer de auto vergrendeld
en het alarmsysteem geactiveerd is.
Alarm deactiveren
Ontgrendel de auto en deactiveer het alarmsys-
teem van de auto door
op de ontgrendelingsknop op de transpon-
•
dersleutel te drukken
een van de portiergrepen beet te pakken of
•
lichtjes op het met rubber beklede drukpla-
15
tje
op de achterklep te drukken.
* Optie/accessoire.